IJzeren Man Weert, excursie verslagen zomer 2019

De IJzeren Man en het lastige waterverhaal: een zandverstuiving met vennen, plassen en pelen onder invloed van de Maas, de Zuid Willemsvaart, de Bocholterbeek, de Weteringbeken en de Meilossing.

Kaart van het IJzeren Man gebied uit het 'Waterplan 2004" van het Waterschap en Royal Haskoning. Hierop zijn zowel de oude als de huidige waterlopen te zien. Van li. naar re: Eendenven, Geurtsven, Zwanenven, Kleine IJzeren Man, Grote IJzeren Man. (Je kan erop klikken voor vergroting.)

IJzeren Man, verslag excursie 5 mei 2019

inlaat Weteringbeek uit het kanaal hoek zandwinning. foto Frans.

Juist op Bevrijdingsdag is een wandeling in de natuur een goede manier om vrijheid te vieren. Dat vonden tenminste de 11 mensen die ‘s morgens om 10 uur aan het kanaal op de hoek bij de CZW (Zandwinning) stonden. Dat vertrekpunt is niet toevallig. Hier wordt (sinds 2000) namelijk kanaalwater ingelaten dat de Weteringbeek voedt. De beek die door het IJzeren Man gebied stroomt is dus geen natuurlijke beek, en dat verbaasde menigeen. Wat nog meer verbaasde was, dat het kanaalwater dat wordt ingelaten erg helder is, maar dat dat niet betekent dat het water schoon is. En dat is netjes uitgedrukt. Behalve de historische vervuiling van zware metalen en Pcb's, zit er ook stikstof en fosfaat in. Het water wordt – helaas - niet gezuiverd door bv. een ‘rietveldje’. Vijftig meter verder, bij de CZW inlaat, is ook geen rietveldje gemaakt. Maar het water wordt wel gezuiverd voordat het in het Blauwe meertje komt. De ringsloot rond de plas staat namelijk niet in verbinding met de plas. Het water zakt weg in de grond, waardoor het gefilterd wordt. Feit blijft natuurlijk wel, dat op deze manier ten behoeve van de zandwinning een natuurlijk watersysteem vervangen wordt door een kunstmatig systeem. Met alle risico’s vandien voor het aangelegen N2000 gebied Kruispeel.

de groep bij de duiker onder de Herenvenneweg. foto Geer vanne Smeed.

Na al die uitleg vervolgden we onze tocht langs de beek. Eerst loopt deze langs de Herenvenneweg, en gaat er vervolgens met een duiker onderdoor. De aftakking naar het Eendenven is afgesloten met een stuw die nu opgetrokken was. Wij konden daar niet langs en moesten omlopen via de Wildweg waar de beek het gebied in gaat. Op het bruggetje hebben we de Beekschaatsenrijders bewonderd. We moeten ze nog wel echt determineren, want ze zijn zeldzaam, en een van de redenen om het waterplan van de IJzeren Man te maken zoals het gemaakt is. Bij het Eendenven hebben we ons toch wel geërgerd aan het bij de houtkap achtergebleven takkenmateriaal. Het ligt overal, en het belemmert nieuwe bodemvegetatie. Het had minimaal op een grote stapel gelegd kunnen worden, net zoals wij dat op de Tungelerwallen doen. Maar zeer zeker is het ook een optie om spul het in te zetten als biomassa. Op zich is hier houtkap en verschraling door afvoeren van het hout een goede zaak.

Eendenven. Natuurlijke vennen horen minder zwaar begroeid. foto Frans.

Het Eendenven is namelijk een natuurlijk ven, vroeger gelegen in een schrale heide. Bomengroei op de oevers is voor een ven funest. Het blad dat in het ven valt verrijkt de bodem. Er gaan verteringsbacteriën in groeien die alle zuurstof uit het water pakken. Dat is slecht voor waterplanten en vissen. Open oevers zijn voor natuurlijke vennen daarom uitgangspunt en dit is ook in het beheerplan zo vastgelegd. De doelstelling was en is hier, om ruimte rondom de vennen te maken zodat er zich hei en heischraal grasland kan ontwikkelen. Maar nu wel even voorzichtig zijn met de bever natuurlijk. Niet alle oevers hoeven kaal.

Nadat we het Eendenven gepasseerd waren, kwamen we aan een stukje bijzondere natuur. Het pad loopt hier verhoogd, met aan de ene kant vochtig heischraal grasland met zelfs Ruig haarmos en Stekelbrem, en aan de andere kant Riet dat wel een maaibeurt zou kunnen gebruiken.  Na het broedseizoen natuurlijk. Het rietveld lijkt een overloop voor de vennen. Hier kregen we een stevige hagelbui op ons hoofd, zodat we snel naar de bosrand langs de Lozerweg zijn gelopen. Hier zijn de sporen van de oude stuifzandduinen heel erg duidelijk aanwezig. Voordat het kanaal er kwam (1825), sloot dit aan op de Boshoverheide met zijn grafheuvels. Nu zijn ze begroeid met bos, maar dat is eigenlijk wel functioneel. Het houdt de Lozerweg met haar fabrieksterreinen uit het zicht. De recente vrij slordige

houtkap in het bos is daarom nogal vreemd.

bij het Geurtsven stroomt teveel voedselrijk kanaalwater in. foto Frans.

Om bij het Geurtsven te komen, moesten we weer terug het gebied in. Na een oude waterloop met droogliggende Zwanenmossels, kwamen we aan het ven. Hier zijn de oevers vrijgemaakt van houtige begroeiing. Maar hoewel ze met schapen worden begraasd, zijn ze nog steeds veel te rijk. En dus met weinig bloemplanten. Behalve dan even verderop het Nagelkruid, dat er prachtig stond te bloeien. Om het ven lopend kwamen we aan het punt waar de Weteringbeek zich splitst. Hier is een veelarmige brug aangelegd, die met zijn rode kleur wel doet denken aan de Inktviszwam. Maar op zoek naar waar we voor kwamen: het water van de Weteringbeek kan het ven inlopen via een stuw. En die staat ons inziens te laag afgesteld, zodat het voedselrijke kanaalwater te gemakkelijk het ven in kan. Dat is duidelijk te zien aan het drijvende groene Flap.

Vanaf de watersplitsing zijn we naar de Lozerweg gelopen om te kijken naar de oude inlaat van de Weteringbeek. Ze staat al op de waterstaatkaart van 1877. Vroeger lag ze op het huidige terrein van Lempens. Velen zullen zich ook de boerderij nog wel herinneren die daar lag (van Monne Louis (Smeets). Ze is een jaar of drie geleden pas afgebroken.

Daarna zijn we langs de oude Weteringbeek terug gelopen naar de watersplitsing, om vervolgens toch nog even naar het Zwanenven te gaan. Dan hadden we de drie van oorsprong natuurlijke vennen allemaal bekeken.

Ook bij het Zwanenven stroomt teveel voedselrijk kanaalwater binnen. foto Frans.

Maar het Zwanenven viel tegen. Het bleek behoorlijk dichtgegroeid met Riet. En dat is een teken van te voedselrijk. Waardoor we onmiddellijk dachten aan veel te veel inlaat van kanaalwater uit de Weteringbeek. En dat bleek helemaal te kloppen: de inlaat van de Weteringbeek stond gewoon open, het leek permanent. Het zal best weer werk kosten om het ven op te schonen. Onduidelijk voor ons is, waarom er zoveel kanaalwater wordt ingelaten in de vennen. Waarschijnlijk om ze niet droog te laten vallen. Maar vennen mogen gerust eens droogvallen. Daardoor wordt de voedselrijkdom minder en krijg je een veel beter biotoop, met veel amfibieën. En wel minder vissen, maar ook dat is goed voor amfibieën en libellen enz.

Na deze brainstorming zijn we weer terug gelopen, nu langs de nieuw gegraven beek stroomopwaarts. We hebben nog even een slingertje gemaakt door een stuk bos dat niet van de gemeente is. Het ligt in de hoek van Voorhoeveweg en Herenvenneweg. Het bos heeft een romantische oerbosuitstraling met vegetatielagen. Dat wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat het hier natter is en door de Douglas dennen. Dat zijn wel exoten, en die moet je niet als voorbeeldvegetatie nemen. Maar zo een stukje is wel leuk. We zullen het nog eens beter gaan bekijken.

Frans Smit

14-05-2019

Verslag excursie 19 mei 2019 IJzeren Man Weert

Oever Geurtsven met Nagelkruid gemaaid. foto Frans.

Deze keer waren we met zijn vijven. Om bij de splitsing van de Weteringbeek te komen, moesten we het Geurtsven voorbij. Omdat een paar mensen van deze groep vorige keer niet mee waren geweest stonden we eerst even stil bij het ven. Daardoor ontdekten we tot onze verbazing en teleurstelling, dat de oever waar vorige keer het Nagelkruid prachtig stond te bloeien, gemaaid was. Dat is echt niet de bedoeling in deze tijd van het jaar.

Op 5 mei hadden we de drie natuurlijke vennen in het gebied bezocht. Vanaf de splitsing van de Weteringbeek wilden we deze keer de beide takken van de beek gaan verkennen. Vandaar dat we zo dicht mogelijk bij dat punt afgesproken hadden, namelijk aan Lozerweg bij Lempens bouwmaterialen. Daarachter had men in eerste instantie aan het kanaal de inlaat van de Weteringbeek gemaakt.

Royal Haskoning en het Waterschap Peel en Maas. (zie http://www.boute-ecologiewateradvies.nl/docs/file/R00028%20def%20rapp.pdf ) 

Vooralsnog is er geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid van die bewering. Toch zijn

Kaart waterplan 2004, Royal Haskoning, WPM. Uitsnede uit 'Overzicht primair (groen) en secundair(blauw) water bestaande situatie (2004)". Dus de situatie van vóór de meest recente werkzaanheden. Bij de Wildweg is wel als alternatief traject de huidige loop aldaar als tekst aangegeven. Wie belangstelling heeft voor het rapport kan dit vragen aan frans.smit@hetnet.nl

de vennen lange tijd in gebruik geweest als ‘commerciële’ visvijvers, en vervolgens blijkbaar verpacht aan de visvereniging. Er moet dus een verklaring zijn voor de aanwezigheid van vis in deze vennen. De verklaring kan gevonden worden in de aanwezigheid van kanaalwater. Het kanaalwater is van oorsprong kalkrijk Maaswater, en dus niet zuur (basisch). Door dat water in de vennen in te laten (vanuit 'inlaat Lempens') kon men er vis kweken. Toen men in 2000 de inlaat verplaatste naar de huidige locatie, liet men de Weteringbeek mogelijk mede met dat doel door de vennen stromen. Men had ook een ander doel: zuivering van het water voordat het in de Grote IJzeren Man aankwam. In 1966 was hier de aanzet al voor gemaakt. Om de zwemkwaliteit van het water te verbeteren had met de aanvoer geleid door Geurtsven, Zwanenven en Kleine IJzeren Man. Gelukkig veranderden de inzichten al snel. In het nieuwe waterplan van 2004 is de beek met opzet uit de vennen gehaald en er omheen gelegd. Misschien is men vandaag de dag deze doelstelling even vergeten. De vraag is, wie de doelstelling had moeten bewaken. We moeten het er maar eens over hebben.

De bedoeling van het waterplan van 2004 is, om alleen in tijden van droogte water in te laten via stuwtjes. Maar zelfs dat is niet echt noodzakelijk. Voor een ven is het goed als het op het eind van de zomer droogvalt. Dan denitrificeert het, d.w.z, de stikstof gaat de lucht in en het ven wordt minder voedselrijk. En dat is precies wat bij een ven hoort.

Later bleek dat de oever waarschijnlijk gemaaid is door de visvereniging die het ven mogelijk in de (vis)pacht heeft. Als het gaat om een natuurlijk ven, is verpachten aan een visvereniging bezien vanuit de ecologie, niet logisch. In vennen zit geen vis, ze zijn daarvoor te zuur. Dat het gaat om natuurlijke vennen weten we uit het waterplan van 2004 voor het IJzeren Man gebied dat is opgesteld door

Kleine IJzeren Man bij de instroom van de beek. De ondiepe zandbodem is goed zichtbaar. foto Frans.

We zetten onze tocht voort naar de Kleine IJzeren Man. De beek is door een flinke stuifkop hier naartoe geleid. Waardoor onmiddellijk zichtbaar is, dat deze plas een zandafgraving is. Toch stelde de plas ons voor raadsels, want waar houdt de zandafgraving op? Geer vanne Smeed vertelde dat men ooit heeft geprobeerd hier een ijsbaan te maken. Maar de vraag is dan waar precies. Aan de instroomkant is de plas ondiep. Dat zou dus kunnen, ijsbanen moeten niet diep zijn. Tussen het NMC en de plas ligt echter een stuk moerasbos waar het maaiveld maar net boven de waterspiegel uitkomt. Dat zou dus ook een afgraving geweest kunnen zijn. Het leek ons daar geen natuurlijk waterpeil, en dus geen natuurlijk moerasbos. Dit temeer omdat het water uit de Kleine IJzeren Man opgepompt wordt voor de sloten rond het NMC, en vervolgens via een slotenstelsel weer terugloopt naar dit moeras.

het zandstrandje. foto Frans

Verder doorlopend kwamen we bij een waterval. Doordat hij dichtgegroeid is, konden we hem alleen horen. Hier stroomt het water de Kleine IJzeren man uit, en de Grote IJzeren man in. De Grote IJzeren Man krijgt dus behalve grondwater ook kanaalwater, en dus Maaswater. Zodoende kan ook daar gevist worden, wat met alleen grondwater niet gekund zou hebben. Dat vissen gebeurt aan de andere kant van de plas, bij café Dennenoord. Aan deze kant ligt de waterskipiste. Door deze veranderingen is er in en rond de plas veel natuur verdwenen. We vroegen ons af waar de compensatie voor de natuur (EHS) heeft plaatsgevonden. Ook jammer is, dat het zandstrandje door het waterskiën nu niet meer als strandje gebruikt kan worden. We hopen wel dat het zand opengehouden zal worden, zowel om natuurhistorische als om cultuurhistorische redenen. Hier lag ooit de eerste zwemgelegenheid aan de plas. Meer op de hoek bij de huidige Voorhoeveweg zou dan een paviljoen gelegen moeten hebben. Daarvan konden we echter geen sporen meer ontdekken.

Nu we de plassen die we wilden zien allemaal langs waren geweest, hebben we de kortste weg terug genomen. Dus langs de andere tak van de Weteringbeek, nu stroomopwaarts. Onderweg kwamen we nog langs een nat stuk, waar zelfs nu, nu eigenlijk overal het water door de droogte van vorig jaar en dit jaar veel te laag staat, de greppels tussen de rabatten water voerden. We hebben geen bevloeiing vanuit de beek gezien. Mogelijk speelt er iets van infiltratie. Mogelijk is er ook hier zand afgegraven. Waarschijnlijk is echter, dat het een van nature natte plek is die rendabel is gemaakt voor bosbouw.

smalle rabatten met greppels die zelfs nu nog water voeren. foto Frans.

En toen waren we eigenlijk alweer terug bij splitsing van de beek, dus bij het beginpunt van ons leerzame rondje. Waarvan we ook geleerd hebben dat we nog steeds lang niet alles weten van de natuur historie van dit bijzondere gebied.

Frans Smit, 30-05-2019.

Verslag excursie 2 juni 2019 IJzeren Man Weert

Bij een ingewikkeld verhaal als het waterverhaal van de IJzeren Man in Weert, is het belangrijk om het verhaal in de goede volgorde te krijgen. Bij het begin van de excursie lukte dat nog wel. Daarna minder. Zodat dit verslag een beetje systematischer in elkaar zit dan de excursie zelf :-)

De IJzeren Man plas, niet echt een plas op zijn mooist. foto Frans. (klikken voor vergroting)

We waren gestart bij café Dennenoord aan de oostzijde van de zandafgravingsplas. Om aan de oever van de  grote plas te komen, moesten we eerst een paar meter in de zandafgraving afdalen. Maar wie vervolgens een mooie oever met veel natuur en veel biodiversiteit had verwacht, kwam bedrogen uit. De oever is niet glooiend meer. Ze is met grond aangestort, aangeharkt,  en voorzien van mooie strekdammetjes voor vissers. Van de metersbrede rietkraag zijn nog slechts enkele sprietjes over. De soortenrijke vegetatie die je mag verwachten aan de oever van een dergelijke plas is nauwelijks aanwezig. Een vegetatiekraag is echter wel noodzakelijk. Zowel voor het waterleven inclusief het visbroed, als voor zuiveren van het water. De IJzeren Man is, of zou het moeten zijn: een mesotrofe zwak gebufferde plas. Zwak gebufferd betekent hier, dat het zure regen- en grondwater constant wordt voorzien van kalkrijk water. Het instromende kanaalwater via Weteringbeek en Kleine IJzeren Man is namelijk van oorsprong maaswater, en dus kalkrijk. Mesotroof betekent half voedselrijk. Het voedselarme regen- en grondwater wordt gemengd met voedselrijk water; het kanaalwater is op haar lange weg vanaf de Maas inmiddels vermengd met lozingen en inlaten van voedselrijk water.

achter de stuifbult achter de Voorhoeveweg een sloot zonder naam en en weg zonder naam ? foto Frans.

Bij de hoek van de plas zagen we een bouwwerkje dat veel leek op een wateruitlaat. De verwachting was, dat dit de oude uitlaat van de plas was. En dus gingen we uitzoeken waar het water naartoe was gegaan. Dat men het water had moeten oppompen was waarschijnlijk, want we moesten eerst een paar meter klimmen, om vervolgens achter de Voorhoeveweg ook nog een stuifheuvel tegen te komen. Daar gingen we omheen, en daar lag in het bos langs een pad een brede sloot. Frans dacht dat dit een mogelijkheid voor de waterafvoer uit de plas zou kunnen zijn. Doorredenerend leek het voorstelbaar dat de sloot ooit verder had gelopen aan de oostzijde om de plas heen, om dan achter de huidige Kazernelaan uit te monden in de Bocholterbeek. Immers, toen de plas werd gegraven liep de Bocholterbeek dwars door het te ontgraven gebied. Voor droge zandwinning lijkt het niet echt handig als een beek vrijelijk in de zandafgraving had kunnen stromen. Het omleggen van de beek leek dan ook onderdeel van de werkzaamheden indertijd. Geer vanne Smeed was er echter van overtuigd dat er aan deze kant van de plas nooit een omleiding heeft gelegen. En dus bleef de vraag onbeantwoord waar het water van de Bocholterbeek, en recenter het water uit de veronderstelde uitlaat, naartoe was afgevoerd.

We liepen maar snel verder, want uiteindelijk was het het doel van deze excursie om een beeld te krijgen van de hydrologie in het zuid-oostelijke deel van het gebied .

Een verklaring voor de afwezigheid van een omlegging ten tijde van de afgraving zou kunnen zijn,

dat men zich bij het afgraven niets aantrok van wat water, en gewoon nat zand uitgroef.... 

Een andere verklaring zou kunnen zijn, dat er tijdens het afgraven helemaal geen water om te leggen viel. De Bocholterbeek zou toen drooggestaan hebben, omdat boeren hun landerijen met het beekwater bevloeiden en Weert inmiddels (sinds 1825) water uit het kanaal kon betrekken. Hoewel het een verklaring is die gangbaar is als verklaring voor de teloorgang van de de Bocholterbeek, bleek deze verklaring in relatie tot de IJzeren Man discussieabel toen we een paar honderd meter verder de situatie bekeken.

Opgepompt water uit de IJzeren Man komt in de Bocholterbeek. Rechts de instroom van de Weteringbeek. Rechtdoor de duiker onder de Voorhoeveweg. foto Frans.

Pakweg tweehonderd meter vanaf de hoek van de plas ligt een sloot haaks op de plas. Dit is het restant van de oorspronkelijke Bocholterbeek. De Bocholterbeek was geen natuurlijke beek. Rond 1300 is hij aangelegd om de stad Weert met al haar bedrijvigheid, vooral wolnijverheid, van stromend water te voorzien. Immers, Weert ligt hoger dan de omliggende moerassen. Water genoeg, maar windmolens om het water omhoog te slaan kende men toen nog niet. En dus moest het water om door Weert te kunnen stromen, van een hoger gelegen punt komen. Dat punt lag 10 à 12 kilometer zuidwaarts richting Hoge Kempen, bij Bocholt aan de Abeek. Over die 10 à 12 km. had ze een verval van 6 meter. Omdat het land in onze streken niet vlak is met al haar moerassen en stuifduinen, liep de beek nogal kronkelend. Op de plaats van de huidige IJzeren Man werd ze dwars door een forse stuifheuvel gegraven, de Scholtissenheuvel. Die heuvel inclusief de erdoor stromende beek, is nu een kuil met water, de IJzeren man.

water in de plas vanuit de Kleine IJzeren Man. Aan de andere kant wordt er weer water uitgepompt, de Bocholterbeek in.

Gelukkig is toch iets van deze bijzondere geschiedenis bewaard gebleven. Totaan de plas, ongeveer vanaf het landgoed Stillenoord, ligt hier nog een stukje van het traject van de beek. De beek heeft zelfs nog een functie! Omdat er aan de ene kant van de plas water wordt ingelaten, moet het er aan de andere kant weer uit. Men gaat er daarbij vanuit dat een beetje doorstroming goed is voor de waterkwaliteit. Aan de ene kant klatert er

Hetgeen dus betekent dat de stroomrichting van dit kleine stukje Bocholterbeek is omgedraaid. Het betekent ook, dat het water nu ergens anders naartoe stroomt.

Het omdraaien van de stroomrichting was technisch niet zo een probleem. Met een verval van 6 meter over 12 kilometer is dat 50 cm per kilometer, oftewel 5 cm per 100 meter. Dat is te doen.

greppels en rabatten bij de Boshoverpeelweg, nu de Voorhoeveweg. foto Frans.

In de eerste excursie hadden we al gezien dat het gebied vroeger onderdeel was van de Boshoverheide. Het kanaal heeft letterlijk een streep door deze beroemde heide met haar grafheuvels getrokken. De oude naam van de Voorhoeveweg is de Boshoverpeelweg. Er was hier een peel aan de rand van de heide. Dit verklaart ook de natte stukken met de greppels in het huidige IJzeren Man gebied. En het verklaart ook waarom de Meilossing zo heet. Mei komt van Made, en dat zijn natte hooilanden. In dit gebied waren er dus natte hooilanden. Deze is men gaan ontwateren, en de lossing werd de Meilossing genoemd. Deze liep heel ver door. Hij kruist de Bocholterweg, ontwaterde ook de Dijkerpeel bij de Tungelerwallen en komt uit in de Leukerbeek bij de Krang, of beter: bij Roekes.

Waar het water naartoe gaat is een langer verhaal. Dat is het verhaal van de Meilossing en van de Voorhoeveweg.

In de Boshoverpeel kruiste de Bocholterbeek de Meilossing, waarschijnlijk gewoon met een duiker. Toen men de loop van het restantje Bocholterbeek omdraaide, was het dus niet zo moeilijk om hem aan te laten sluiten op de loop van de de Meilossing. Waarbij het wel de grote vraag is, welneerdat is gebeurd. Uit verschillende archiefstukken blijkt, dat dat pas vele jaren later was. Maar misschien wel op tijd om de sloot die we eerder zagen te kunnen laten dienen als inlaat voor het uitlaatpunt in de hoek van de plas. De sloot loopt namelijk naar de beek. Het is een mogelijkheid.

de waterstaatkaart van 1877, met daarop de Bocholterbeek en de oudste versie van de Weteringbeek.

Nadat het water uit de IJzeren man opgepompt is in de voormalige Bocholterbeek, vloeit er onmiddellijk nog meer water bij. Hier stroomt namelijk de zuidelijke tak van de Weteringbeek die achter de hertenkamp omgaat, de Bocholterbeek in. En of dat nog niet genoeg is: aan de andere kant van de Voorhoeveweg stroomt er nog een sloot in. De vraag is waar deze voor dient. Gezien de staat van onderhoud lijkt hij voor het waterschap geen belangrijke functie te hebben. Geer vanne Smeed had al eens eerder als veronderstelling geuit dat de eerste uitvoering van de de Weteringbeek, vanaf de inlaat bij Lempens bouwmaterialen, langs de Voorhoeveweg gelopen zou kunnen hebben. Dat lijkt hiermee een mogelijk verklaring. Het zou ook kunnen kloppen met de jaartallen. De inlaat uit het kanaal bij Lempens met de Weteringbeek in bijna rechte lijn naar dit punt van de Bocholterbeek, staat al op de waterstaatskaart van 1877. Toen al zal het het doel zijn geweest om de Bocholterbeek te voorzien van extra water ten behoeve van de stad Weert. De boeren tapten veel water van de Bocholterbeek af, en het kanaal bood mogelijkheden. Maar dan wel aan de westkant van Sluis 16. Daar staat het water twee meter hoger dan aan de kant van Weert. Zo kon men gebruik maken van het verval.

Deze bevinding maakt echter de genoemde onduidelijkheid over de kwestie ‘waar is het water gebleven ten tijde van de zandafgraving’ groter. Immers de zandafgraving heeft plaatsgevonden tussen 1910 en 1913 en toen stroomde de Weteringbeek al jarenlang in de Bocholterbeek. Door deze instroom zou het gegaan kunnen zijn het om behoorlijke hoeveelheden water. Toch iets voor geschiedkundigen om eens uit te zoeken.

waterstaatskaart 1960 met de tweede uitvoering van de Weteringbeek, een bypass ten Noorden van de plas.

Hoe het ook zei: nadat de IJzeren Man was gegraven, kwam er helemaal geen water meer richting Weert. Al in 1915 besloot de gemeenteraad van Weert, dat er weer water door de Bocholterbeek richting de stad moest komen. De Weteringbeek moest weer aangesloten worden op de Bocholterbeek, maar nu wel aan de noordelijke kant van de plas. Vanaf een punt aan de Voorhoeveweg bij de hertenkamp werd daarvoor een aftakking gegraven langs de Geurtsvenweg, dus langs de kinderboerderij en het huidige zwembad. Geen omleiding om de plas van de Bocholterbeek aan de oostkant, maar gewoon een hele nieuwe tak van de Weteringbeek naar de Boshoverbeek, zoals het laatste stuk van de Bocholterbeek genoemd werd.

Deze nieuwe tak bood trouwens ook nog andere perspectieven: hij maakte het ijsbaanplan bij de Kleine IJzeren Man waar we het tijdens onze vorige excursie over gehad hebben, mogelijk. De nieuwe Weteringbeek liep hier nu vlak langs. Het benodigde water was gewoon een kwestie van oppompen.

de multifunctionele 'waterput' foto Frans.

Voor ons tijd om verder te gaan met onze tocht, want langzamerhand waren we wel aardig afgedwaald van het doel van de excursie. We liepen de Bocholterbeek stroomafwaarts langs. Aan de linkerkant zagen we de plaats waar de sloot uitmondt waar we het nu al vaker over gehad hebben. Aan het eind moesten we naar rechts, want daar, op de hoek bij de Kruispeelweg, ligt een poel. Dit zou een oude multifunctionele ‘waterput’ geweest kunnen zijn: brandput, wasput, veedrenkput enz. Opvallend in dit gebied is de fors uitgegroeide vegetatie. Het vele water, aan en afgevoerd in de vele sloten en slootjes, zorgt hier voor grazige weilandjes en een sappige,

goed ontwikkelde moerasbosachtige vegetatie.

Na een mooi met keien afgewerkt bruggetje overgegaan te zijn, gingen we rechtsaf de Koorsvenweg op, de sloot volgend langs natuurcamping Wega. Waar de weg een bocht maakt, zijn we rechtdoor gegaan, het weiland in. We wilden naar het Koorsven.

het Koorsven. foto Frans.

Het Koorsven is een natuurlijk ven. Als uitvoering van het waterplan van 2004 heeft het een opknapbeurt gekregen. Tot die tijd stond het in verbinding met de sloot die we hadden gevolgd en die rond natuurcamping Wega loopt. De sloot voert water vanuit de Bocholterbeek en vervolgens de oude Weteringbeek langs de Voorhoeveweg. Het water loopt er weer uit bij de brandput waar de Bocholterbeek, nu Meilossing, haar weg vervolgt naar de andere kant van de Kruispeelweg langs en door landgoed Stillenoord. Tussen het ven en de sloot ligt een flinke dijk. Een natuurlijk ven wordt gevoed door grondwater en regenwater. De waterhoogte gaat dus op en neer met de grondwaterstand. En dat betekende voor het Koorsven een wisselend waterpeil, en zelfs droogvallen. We hebben het al eerder gezegd: droogvallen is wel eens goed voor een ven. Maar in vroeger tijden dacht men daar anders over, meestal in verband met viskweek. Voor het Koorsven betekende dat, dat de wal tussen de sloot en het ven werd doorgegraven, waardoor water van de oude Weteringbeek en uiteindelijk uit het kanaal in het ven kon komen. Het ven was daardoor dan ook behoorlijk verland. Tijdens het uitvoeringsplan heeft men het ven opgeschoond en de doorgraving weer dichtgemaakt. De plaats van de greppel is nog wel te zien in de hoek van het ven. De grond is wat ingeklonken, en er groeien mossen op de vroegere rand. Het ven is nu weer alleen afhankelijk van grond- en regenwater. Echter, het grondwater van omliggende maisakkers is nogal voedselrijk. En, misschien nog ingrijpender, men heeft de oevers aangeplant met boompjes. Daardoor komt er veel bladafval in het ven. De vertering gebruikt de zuurstof uit het water en maakt het voedselrijk.  Zodat het ven op dit moment bedekt is met algenflap en omzoomt met Lisdodde.

Nadat we het kreupelhout van het Koorsven weer achter ons hadden gelaten, zijn we over de Koorsvenweg naar de Voorhoeveweg gelopen. En omdat we inmiddels al lang genoeg op pad waren, zijn we stroomafwaarts langs de Weteringbeek over de Voorhoeveweg terug gelopen naar Dennenoord.

Hoewel we veel gesteggeld hebben over al die waterlopen, heeft de excursie veel inzichten opgeleverd over de waterinvloeden op dit bijzondere gebied.

Frans Smit, 11-06-2019

Noot: Geer vanne Smeed heeft naar aanleiding van onze excursies een paar blogs met veel foto's gewijd aan de geschiedenis van het gebied. Zie http://weertnatuur.blogspot.com/