Wijffelterbroek Inventarisatieverslagen 2014 - 2021

Verslag EWWZ 23 juni 2021, de eerste excursie na corona: Wijffelterbroek, nu (nog) sterk verruigd.

Zondagmiddag om 14.00 uur stonden we voor de eerste keer na een lang coronajaar weer ouderwets op elkaar te wachten. We waren met zijn achten. Vier mensen bleken verhinderd, en we hebben ook nog niet van iedereen bericht gekregen. We hopen natuurlijk dat we allemaal deze periode goed zijn doorgekomen. Binnenkort zullen we wel weer meer van elkaar weten.

Voor deze eerste keer hebben we gekozen voor het Wijffelterbroek. Daar is vanwege de vroeg in het voorjaar bloeiende zegges en/of Vogelkers, regelmatig onze eerste excursie van het groeiseizoen. Dit jaar hadden we een ander doel: uitleg geven en krijgen over de achtergronden van ons geprocedeer tegen de voorgenomen ontwikkelingen van de omlegging van de Raam uit het Wijffelterbroek. Daar zijn we dus in principe heel erg voor, maar we vinden het voorliggende plan te mager. Wat ons betreft had het project grensoverschrijdend moeten zijn, zoals ook altijd de bedoeling is geweest. Stichting Ark heeft niet voor niets in België de boerderij tussen het Wijffelterbroek en Smeetshof aangekocht. Op zijn minst had de strook tussen de Kettingdijk en de Lossing onderdeel van het klimaatbufferplan moeten zijn.

Uitleg bij het bruggetje over de Lossing naar Smeetshof. foto Susan.(klikken voor vergroting)

Op de hoek van de Kettingdijk gaf Frans eerst een uitleg over de bijzondere hydrologie (waterhuishouding). Het gebied ligt middenin de vlakte van Bocholt, waardoor vroeger al het regenwater van het gebied tussen Bocholt en de grens via een vijftal beken vrijelijk in het lager gelegen grensmoeras stroomde. Daarnaast kwelt er (nog steeds!) water op vanuit de Hoge Kempen. Bij elkaar zorgt dat voor een zeer bijzondere biotoop. Om deze biotoop te behouden willen we het vervuilde (landbouw)water van de Lossing niet in het gebied hebben, nu niet en nooit niet. En we willen ook niet dat de diepe geul van de Raam in het midden van het moeras loopt, want daardoor wordt het kwelwater veel te snel afgevoerd. 

Om een indruk te krijgen van de ingewikkeldheid van al die waterstromingen zijn we naar grens gelopen. Daar loopt de Lossing op Belgisch grondgebied; vroeger een stroompje in het midden van het moeras, en ongeveer een eeuw geleden extra uitgediept door de mensen om het gebied beter ontwaterd te krijgen.

Inspectie vanuit Weert bij de inlaat uit de Abeek van de Bocholterbeek in 1903, toen nog belangrijk voor de wateraanvoer van Weerter landbouwgebiedjes.

En om het nog ingewikkelder te maken: op die plek kruiste de Bocholterbeek het moeras. Die Bocholterbeek is door mensen aangelegd en dateert van ongeveer 1300. Dus nog van voor de tijd dat er windmolens waren. Weert had water toen nodig voor de wolindustrie en voor de kasteelgracht, en omdat Weert hoger ligt dan de omliggende moerassen, moest het water vanaf een hoger punt komen. Dat punt lag bij Bocholt; water uit de Abeek. Dat moest over het moeras geleid worden, gedeeltelijk op een dam en gedeeltelijk als aquaduct. Knap werk voor die tijd. In de Lossing zijn meestal dikke funderingen te zien die toegeschreven worden aan het ‘aquaduct’. Helaas is juist op deze plek de nieuwe afvoer voor het landbouwwater gepland: de ‘Nieuwe Raam’. Dat er een Nieuwe Raam komt is een goede zaak, maar niet op deze historische plek. Daarmee help je alle mogelijke archeologische resten van een middeleeuws waterwerk om zeep. Onze insteek in deze kwestie is, dat er eerst beter (archeologisch) onderzoek gedaan moet worden naar de restanten. Pas daarna kan de plaats bepaald worden voor een nieuwe loop. Dat staat in onze zienswijze:  http://www.ecologischewerkgroepweertzuid.nl/449588866

Langs de Lossing: Famke, Toke, Ruud en al de anderen verscholen achter de Glanshaver. foto Frans.

Helaas waren deze funderingen deze zondag niet te zien; het water was te troebel. Dit zou niet het enige blijken dat deze middag niet te zien bleek. Vanaf het knuppelpad dat Smeetshof inloopt is normaliter een ondertunneling onder de Bocholterweg voor het moeraswater te zien. Deze bleek echter helemaal verborgen achter hoog opschietend groen. En toen we onze tocht langs de Lossing vervolgden, konden we zelfs de Lossing niet meer zien: Het gras (Glanshaver) stond daar bijna twee meter hoog. In al de jaren dat ik er kom had ik dat nog nooit meegemaakt. Ook de uitstroom van de Lossing in de Raam, normaliter te zien als stevige gemetselde muren vanuit de tijd dat de Raam was gegraven (tussen 1930 en 1940), was nauwelijks zichtbaar. De zandvang, het verbrede eerste stuk van de Raam, was nog wel zichtbaar. Evenals een paar forse beverdammen.  

IJzerrijke kwel uit de Hoge Kempen. Daar moeten we blij mee zijn. foto Susan.

We zijn hier het bruggetje over de Raam overgegaan om in België naar de loop van de Lossing te kijken van voordat de Raam werd gegraven. Het water was hier opvallend bruin, ijzerroest! Misschien iets minder mooi, maar we zien het graag. Het is een positief gevolg van kwel. En prima om het milieu voedselarm te houden: het ijzer bindt het fosfaat uit het water.

Daarna zijn we weer terug gegaan over het bruggetje, en zijn we het kronkelpaadje richting Kettindijk opgegaan.

Rietgras, en dat hoort niet in een voedselarm moeras. De kwel is te diep weggezonken. Daar zijn we niét blij mee. foto Frans.

Ook hier was het broek sterk verruigd. Opvallend was het hoge Rietgras, dat de kenmerkend zegges voor het Broek behoorlijk aan het verdringen was. Rietgras is een teken van eutrofiëring. Kennelijk wordt hier het veen afgebroken door de verdroging, waardoor de bodem voedselrijk wordt. Behalve dat zo de mooie moerasvegetatie verdwijnt, is er nog een nadelig effect: er komt daardoor veel CO2 vrij! Het gaat hier dus niet goed. Het wordt tijd dat het hier vernat wordt. Maar wel met gebiedseigen kwel- en regenwater. En dat is nou net de bedoeling van de waterbuffer en de omlegging van de Raam. Hoogste tijd dat er eindelijk aan begonnen wordt! Maar dan wel graag met een goed plan.

Na het kronkelpaadje kwamen we weer op de Kettingdijk. De meesten van ons zijn nog een stukje de Kettingdijk opgelopen. Daar zijn naar beide kanten doorkijkjes. Aan de ene kant heeft de bever alles onder (Lossing)water gezet, voedselrijk landbouwwater dus. De ravage is te zien: de mooie dotterbloemweilanden met o.a. Moeraskartelblad zijn veranderd in Pitrusruigtes. Aan de andere kant heeft Vereniging Natuurmonumenten de moerassen prachtig hersteld. Ze zijn nog in ontwikkeling en iets te voedselrijk, maar er komt geen druppel Lossingwater in. Hier zagen we Bruine Kiekendief, Lepelaar en Rietgors. Laten we dit gebied als voorbeeld nemen, en ons verhaal daarmee positief afsluiten.

Frans Smit

21 juni 2021.

Excursie Wijffelterbroek, zondag 14 april 2019.

Watertorkruid. foto Frans Smit

De zegges bloeiden mooi (Stijve zegge, Pluimzegge, Moeraszegge, Elzenzegge).

De Gewone vogelkers  bloeide overal prachtig wit.

De Grote boterbloem ontvouwde al zijn blad.

Maar voor de foto kozen we toch de foto van het ontluikende Watertorkruid.

Wijffelterbroek, 3 mei 2015. Verslag inventarisatie.

Ingang Wijffelterbroek t.o. Kettingdijk. foto Frans.(op al de foto's kan geklikt worden voor vergroting)

We verzamelden ons op de hoek van de Kettingdijk. Piet en Marjon waren met de auto. Zelf had ik Els opgehaald. Ruud kwam aanlopen over de Kettingdijk , hij had al een rondje om Smeetshof gelopen. Even later kwam Wiel, ook lopend. Tja, en dat raadslid uit de krant...., dat was eigenlijk Wiel: dorpsraadslid. We waren dus met zijn zessen, “eigen volk”.

Zodat er van de doelstelling om mensen in verband met de Natuur en Landschapsvisie van gemeente Weert te betrekken bij deze inventarisatie /excursie, niet veel gerealiseerd is. Grotendeels is het fout gegaan omdat onze uitnodiging de mensen niet heeft bereikt. Bij de dorpsraden van Stramproy en Altweerterheide en hun klankbordgroep over Ark was er sprake van een misverstand. Van de mensen van de groep die zich buigt over de Natuur en Landschapsvisie hadden we geen adreslijst ter beschikking gekregen. Alleen de raadsleden hadden de uitnodiging wel ontvangen, maar misschien niet als zodanig opgevat.... Want als groenste stad van de wereld zouden er veel betrokken raadsleden moeten zijn, toch?! 

Bloei van de Moeraszegge, maar dan wel van een kwelmoeras. Wij noemen het Wijffelterbroek liever een brongebied dan een doorstroommoeras. foto Frans.

En zodoende werd onze inventarisatie en excursie vooral een flora inventarisatie. Ook nooit weg, natuurlijk. De zegges zijn op dit moment op hun mooist omdat ze staan te bloeien. Stijve zegge en Pluimzegge tillen zich met hun mooie horsten boven het water uit. Moeraszegge die geeft aan dat er kwel onder zit en maakt er met zijn wortelstokken een flinke ruigte van.  Elzenzegge heeft typische heldergroene pollen, en staat op sommige plaatsen bijna bodem bedekkend. Maar de zegges waren niet de enige in de bloei.  De (inlandse) Vogelkers stond er ook prachtig bij met zijn witte bloemen. Wel hebben we het idee dat er een aantal jaren geleden meer van stonden. De Grauwe wilg verdringt hen mogelijk. Dit gedeelte van het broek verdroogt steeds meer door de aanzuigende werking van de Lossing.

Na de Raam overgestoken te zijn, hebben we het pad langs de grens gevolgd. Het bos hier is al ouder omdat het op een bult in het moeras ligt. In plaats van Elzen, staan hier eiken, met als ondergroei Lijsterbes en nog een verdieping lager Dalkruid en Salomonszegel. Even verderop ligt de boerderij van Ooms. De weilanden in België en de boerderij zijn aangekocht door Ark en (goedkoper) doorverkocht aan Natuurpunt België, onder voorwaarde dat het gebied vijf jaar lang volgens de Ark ideologie beheerd zal worden. Met taurossen dus. Jammer, want bij Ooms hadden ze een prachtige roodbonte kudde die hetzelfde had kunnen doen. Veel beter zelfs, als hij door had mogen gaan met melken, zonder het land met fosfaat te bemesten. Omdat de melk wordt afgevoerd, wordt het land verarmt, verschraalt. Uitmijnen heet dat.

Pad waarop straks niet te passeren tegenliggers te verwachten zijn. foto Frans.

Tegenover de boerderij zijn we het moerasbos weer ingelopen. We lopen dan over en vrij brede dijkachtige verhoging. Hierlangs ligt die prachtige plek Elzenzegge waar ik het al over had. En natuurlijk kregen we het weer over de taurossen die hier straks mogen lopen. Want ook die zullen net als wij over het drogere gedeelte lopen. We zullen elkaar dus tegengekomen.... We kunnen hierbij lering trekken uit de geschiedenis. Theo Ooms vertelde het verhaal dat na de oorlog een arme boer uit de buurt zijn 3 koetjes liet lopen in het Wijffelterbroek. Hij kwam ze elke dag melken. Ze waren goed te vinden omdat ze eigenlijk altijd wel op of bij de paden liepen ..... Zulke koetjes tegenkomen zal weinig problemen opleveren, maar taurossen tegenkomen is toch wat anders.

Grote boterbloem staat er prachtig bij. foto Gerard Stals

We wilden dat onderwerp maar liever even vergeten. Dat lukte prima toen we de opschietende Grote boterbloem tegenkwamen. Deze gaat duidelijk vooruit in het gebied. Als het bladerdek van de Zwarte elzen niet te dik wordt, komen ze van de zomer in bloei. De meeste jaren lukt dat niet. Omdat het te donker is, schieten ze door en knakken om. Verderop, waar het pad bij de Raam uitkomt, neemt de Pluimzegge duidelijk toe. Het lijkt of hier de IJle zegge achteruitgaat. Langs de Raam zijn we teruggelopen richting Kantelstuw.

Boerenstuwtje. foto Jac Janssen.

Onderweg kwamen we de waarschijnlijke oorzaak van de vooruitgang van de Grote boterbloem tegen: een boerenstuwtje. Daarvan zijn er drie langs de Raam geplaatst.Het stuwtje voert het overtollige water af vanaf het oppervlak. En dat is het mineraalarme en daardoor lichtere regenwater. Het zwaardere kwelwater blijft dan in het gebied. In de tijd dat we de waterstanden in de peilbuizen opnamen, heb ik hier nogal op gehamerd. Leuk als de goede stand van de Grote boterbloemen hier inderdaad het gevolg van zou zijn. In ieder geval bleken er dieper in het moeras bij de kantelstuw nu Dotterbloemen te bloeien. We hebben die nooit eerder in het Wijffelterbroek gezien. Dotterbloem groeit ook alleen als er kwel is.

Om eens een andere route te lopen zijn we langs de Vetpeellossing richting Bocholterweg gelopen. Hier konden we een negatief verschijnsel heel mooi bewonderen: de kwel afvoerende werking van zo een diepe sloot. Langs de hele Vetpeellossing was tot een meter van de kant op het water de filmlaag te zien die veroorzaakt wordt door de mineralen uit de kwel. De Dotterbloemen langs de rand zijn leuk, maar als de kwel in het moeras zou blijven, zouden ze in het moeras staan.

Vetpeellossing: een sloot met te steile kanten. Vooraan is te zien wat een minder steile kant aan winst zou opleveren. Helemaal uit het gebied is nog veel beter. foto Frans.

En als je dan toch een sloot graaft, dan moet je het echt anders doen. Hoe het wel een floristisch rijke sloot zou kunnen graven, was richting Bocholterweg goed te zien. De oevers zijn daar uitgezakt, minder steil. Daar groeien de Dotterbloemen breed. Het steil afgraven van oevers is een gemiste kans is voor flora en alles dat het daarvan moet hebben.

Maar al dat soort dingen zouden in een klap opgelost zijn als de Raam en de Vetpeellossing om het Wijffelterbroek heen gelegd zouden worden. De Lossing zou vanuit België naast de Bocholterweg gelegd kunnen worden en vervolgens langs het fietspad richting de huidige brug over de Pruiskesweg. De mogelijkheden zijn er, al de gronden zijn in bezit van Ark of van onze Vereniging Natuurmonumenten. We horen niets meer over deze plannen, zodat wij ze op deze plaats nog maar eens onder de aandacht willen brengen.

Frans Smit

13 mei 2015

Wijffelterbroek 12 april 2014. Verslag inventarisatie c.q. Zeggen wandeling.

Horst Stijve zegge. foto Jac Janssen

Op deze eerste inventarisatie-terreinverkenning van dit seizoen waren we met 6 mensen: Jack, Harrie, Piet, Jac Janssen, Frans en van onze belgische zustergroep de "Slobkousjes" was Nicole er. En dat konden we waarderen. Voor wie een beetje raar opkijkt van de naam: een slobkousje is een nijverig bijtje dat gespecialiseerd is op de Grote wederik. En díe kennen we natuurlijk.
 
We kwamen in de mist aan bij het Wijffelterbroek, maar dat hoort eigenlijk daar. Frans gaf aan de hand van de kaartjes op het bord een uitleg over de geschiedenis van het gebied. Het is goed om zich te realiseren dat het moerasbos niet ouder is dan de bomen die er staan. In 1930 is de Raam gegraven, waardoor de waterstand in het gebied met ongeveer een halve meter zakte. Pas toen konden de Elzen er groeien. Daarvoor was het moeras. En juist de restanten daarvan maken het gebied interessant.
Lopend over het vroegere smokkelaarspad begonnen we met inventariseren. En al vrij snel leverden de zegges problemen op. Want wat is eigenlijk het verschil tussen een zeggen"pol" en een "horst"? Het verschil is goed te zien. Een horst werkt zich omhoog, boven de waterspiegel uit. Een pol staat op de hoogte van het maaiveld en wordt niet hoger. Dus, de hoge "pollen" die we in het water zagen staan waren de horsten van Stijve zegge. In het Wijffelterbroek groeit nog een horstvormer: de Pluimzegge. Die zagen we later op de wandeling.

Aar van de Stijve zegge. De stempels zijn wit, meeldraden zijn geel. De twee stempels zijn goed te zien in de oksel middelste aar. foto Jac Janssen

Even verder op het pad zagen we zegges met wortelstok, op dezelfde manier zoals Riet groeit. In dit geval ging het om Moeraszegge of Oeverzegge. Maar hoe bepaal je dat nu? Wel, ook zegges hebben een tongetje langs het blad om inrotten  te voorkomen. Bij Moeraszegge is dat puntig, bij Oeverzegge (half)rond. Het was dus Moeraszegge. Maar als je er dan als "deskundige" niet bijverteld dat je er eerst zeker van moet zijn dat de determinatie even alleen tussen die twee soorten gaat, komt er natuurlijk  een kritische Belgische aanzetten met en bloeistengel Scherpe zegge. Want die staat er ook, en heeft ook wortelstokken. We hadden dus een kenmerk overgeslagen: kijken naar de stempels. Moeras- en Oeverzegge hebben 3 stempels. Scherpe zegge heeft 2 stempels (en schutbladen tot ver boven de aren). Opvallend trouwens hoe weinig zegges er in bloei stonden. Mogelijk krijgen beide soorten te weinig zonlicht.

Grote boterbloem. foto Jac Janssen

Verder het pad zagen we Elzenzegge, goed herkenbaar aan de kleur. Daarnaast opkomende Grote boterbloemen. Net als Egelboterbloemen in dit jonge stadium lastig te herkennen. Maar wel gewoon erg mooi.
Nadat we de Raam over waren gestoken zijn we sneller gaan lopen, we waren al redelijk volledig met de streeplijst. Het bos bij de boerderij aan de Belgische kant is duidelijk ouder. Hier is ligt een vrij vlakke stuifbult in het moeras. Hier groeit Salomonszegel en Dalkruid. Bij de boerderij miste ik de prachtige kudde roodbonte M.R.IJ. koeien van Theo Ooms. Stichting Ark heeft de boerderij opgekocht en er moeten oerosachtige runderen komen. Het positieve is wel, dat het waterpeil in het gebied verhoogd kan worden. Op onze wandeling konden we zelf constateren dat dit hard nodig is. Het Wijffelterbroek is aan het verruigen. De Gewone vogelkers gaat achteruit, en de Grauwe wilg neemt toe. Ook de bramen nemen toe. Dit overigens zonder dat deze ontwikkeling positief benut wordt voor vlinders als Kleine IJsvogelvlinder en Bont dikkopje. De paden en het bos worden niet vlindervriendelijk open gehouden, terwijl er in het moerasbos volop Wilde kamperfoelie groeit. (Noot: ik denk overigens dat ik hier rond 1999 de Moerasparelmoervlinder nog gezien heb. Helaas was ik toen veel minder kenner dan ik nu ben).

waarschijnlijk de kruising Pluimzegge x IJle zegge. foto Jac Janssen

Tegenover de boerderij van Ooms zijn we een ander smokkelpad ingeslagen. Hierlangs veel zegges, maar ook moerasplanten als Grote boterbloem. Waar bij de Raam het water hoger staat en er een vlonderpad is gemaakt, zijn de zegges uitstekend te bewonderen. Er staat Stijve zegge, Elzenzegge, Pluimzegge en de zeer bijzondere kruising tussen Pluimzegge en IJle zegge. De IJle zegge zelf lijkt sterk achteruit gegaan. Maar ik had al eerder in de Kruispeel geconstateerd dat de kruising in de eerste jaren sterk op de IJle zegge lijkt. Dat zou ook hier mee kunnen spelen. Overigens kreeg ik ook van de Elzenzegge de indruk van enige achteruitgang. Van de andere moerasplanten kan hier het Watertorkruid genoemd worden.
We zijn verder gelopen langs de Raam, richting kantel-stuw. Piet verbaasde zich over mijn verhaal dat waterafvoer uit een kwelmoeras vanaf het oppervlak moet gebeuren (stuwtjes). Dan wordt namelijk vooral het boven op het kwelwater liggende regenwater afgevoerd. Harrie kon zich van tig jaren geleden herinneren dat de brede berm hier open was. Hetgeen een veel betere situatie voor de vlinders was. Openmaken zou ook nu een haalbare verbetering zijn, zeker als dit aan zou sluiten bij het openmaken van het smokkelpad. Maar aangezien er plannen zijn om de oerosachtige runderen ook in het Wijffelterbroek te laten lopen, lijkt dit werk weinig zinvol. Er zal weinig overblijven van de waardplanten voor de vlinders, de koeien lusten ze ook.
Aan de andere kant van de kantelstuw kregen de vlindermensen hun zin. Er vlogen Oranjetipjes. Achter de zandvang langs de Lossing zagen we o.a. Dagpauwogen en een vers Landkaartje. Een goede afsluiting van de tocht.
 
Frans Smit
Ecologische werkgroep Weert Zuid
16-04-2014

Regenwaterafvoer vanaf wateroppervlak. foto Jac Janssen

Landkaartje voorjaarsvorm. foto Jac Janssen

Graag verwijzen wij naar een historisch verslag over het Wijffelterbroek door Geer vanne Smeed: