Natuur- en Landschapsvisie Weert 2014: voorafgaand

Inhoud pagina

Naar aanleiding o.a. van onze zienswijze t.a.v. de Structuurvisie Gem Weert 2025, heeft de gemeente besloten om een Natuur- en Landschapsvisie te maken.

Voor deze te maken Natuur en Landschapsvisie willen wij graag enkele stukken onder de aandacht brengen, die als richtlijn hiervoor zouden kunnen dienen.

--- onze zienswijze Ontwerp Structuurvisie Weert 2025, 23 okt 2013

--- onze open brief aan Werner Mentens, 11 dec. 2013

--- POL, onze zienswijze Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014, 26-6-2014

Zienswijze Ontwerp Structuurvisie Weert 2025

Aan het
College van burgemeester en wethouders.
 
Betreft:
zienswijze Ontwerp Structuurvisie Weert 2025
 
 
Gelezen hebbende de Ontwerp Structuurvisie Weert 2025, wil ik hier graag mijn zienswijze op geven.
Daarbij wil ik mij beperken tot het onderwerp natuur en landschap. Ik zal mij bovendien beperken tot het buitengebied van de gemeente.
 
Vooraf gezegd: Als coördinator van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid besteed ik veel tijd en energie om al het mooie van de Weerter natuur onder de aandacht te brengen. Misschien mag ik daarvoor - en voor meer achtergronden bij deze zienswijze - verwijzen naar onze site: www.ecologischewerkgroepweertzuid.nl.
Als werkgroep functioneren wij al veel langer in de regio Weert. De site hebben wij dit jaar opgestart. Ze is dan ook nog in (permanente) ontwikkeling.
 
Ook wil ik vooraf gezegd hebben, dat ik bewondering heb voor de hoeveelheid werk die voor deze structuurvisie verzet is, en de manier waarop dat is gedaan.
Met structuurvisie bedoel ik hier en in het verdere stuk de "ontwerp Structuurvisie Weert 2025".
 
En natuurlijk wil ik de gemeente Weert feliciteren met haar uitverkiezing tot Groenste stad van Europa.
 
 
Ik kan me dan ook volledig scharen achter het tweede van de vier leidende thema's van de structuurvisie 2015:
Groenste stad met een grote toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht.
 
Juist binnen dat kader ben ik er echter van overtuigd, dat er binnen de gemeente meer mogelijkheden liggen om die titel uit te dragen dan nu in de visie naar voren komen. Ik signaleer nog onbenutte kansen. Met name de intrinsieke waarden van verschillende europees unieke biotopen die in Weert aanwezig zijn, worden in mijn ogen te weinig of helemaal niet onder de aandacht gebracht.
# Dit is dan ook is een wezenlijk punt van mijn zienswijze.
 
In de structuurvisie wordt een onderverdeling gemaakt naar vier landschapstypen:
de bos- en heidegebieden, het oude cultuurlandschap, de beekdalen en de jonge ontginningen.
Vaak wordt ook bos- en mozaïeklandschap als landschaptype genoemd. Deze term is verwarrend. Ze kan toegepast worden op de vier genoemde landschapstypen. In feite betekent mozaïeklandschap niet meer dan: "afwisselend landschap".
# Het buitengebied van Weert rechtvaardigt echter juist een verdere specificering. Daardoor zal het unieke van de verschillende landschappen en hun biotopen onmiddellijk naar voren springen:
 
In de structuurvisie wordt gesproken over "beekdallandschap". Meer specifiek hebben we echter in Weert te maken met "bovenloop van een laaglandbeek", waarbij in deze zeldzame situatie ook gesproken kan worden over een "brongebied van een laaglandbeek". Immers, vanuit de Hoge Kempen en vanuit de omliggende hogere gronden kwelt het water hier naar boven. Dergelijke oorspronggebieden van laaglandbeken zijn Europees gezien zeldzaam. In het vrij recente verleden vormden gebieden als Kruispeel, Kalverpeel, Wijffelterbroek, Areven en Dijkerpeel een doorstroommoeras dat gevoed werd door kwel en regenwater. Over de grenzen vormden ze een geheel met de Ringselvennen en de gebieden op Belgisch grondgebied.
In feite kunnen we t.a.v. de Tungelroyse Beek eerst achter de Heltenboschdijk onder de Tungeler Wallen spreken van "beekdallandschap".
Als zijbeek van de Tungelroyse beek werd ook de Leukerbeek gevoed door een doorstroommoeras. Moeselpeel, Kootspeel en Roeventerpeel, met als aanliggend gebied de Krang vormden de bovenloop.
# Kortom: de unieke situatie van het Weerter watersysteem verdient in de structuurvisie een meer specifieke omschrijving dan alleen "beekdallandschap". De omschrijvingen "bovenloop van een laaglandbeek" of liever nog: "brongebied van een laaglandbeek" mogen zeker niet ontbreken.
 
Een tweede landschap dat in de gemeente Weert aanwezig is en dat Europese zeldzaam is, is het landschap van de oude stuifzandgebieden. Al dan niet vastgelegd door heide en /of korstmosvegetaties en verspreide dennen(bosjes) zijn deze gebieden erg waardevol. Niet ver over de grens in België is men bezig dergelijke gebieden op de werelderfgoedlijst te plaatsen.
Voor Weert noemen we de Lozerheide /Boshoverheide en Weerter en Budeler bergen, maar ook de meer met productiebos aangeplante en/of verwaarloosde stuifzandgebieden gebieden als de Laurabossen, Stramproyerheide en Tungeler wallen. Er zijn nog wel meer van dergelijke onder verbossing verdwenen pareltjes te vinden, zoals  bij de Grote steeg en bij Roekes. Dat een uniek gebied met extreem zeldzame soorten als de Tungeler Wallen op de gemeentelijk kaarten zelfs volledig aangeduid wordt als "bos", geeft aan dat men de waarde van deze gebieden onvoldoende weet te profileren.
# Alle reden dus om de oude stuifheidegebieden rond Weert speciale aandacht te geven en er in een structuurvisie een aparte plaats voor in te ruimen.
 
We bezitten nog een derde europees uniek natuurtype dat niet genoemd wordt in de structuurvisie: de zwak gebufferde gebieden aan de Zuid-Willemsvaart.
Door het kanaal wordt kalkrijk Maaswater het Kempische gebieden ingevoerd. De dijken van het kanaal laten water door: ze kwellen. Deze constante aanvoer van meer mineraal en kalkrijk water dat "botst" op (buffert) het zure streekeigen water en veroorzaakt een unieke biotoop: de biotoop van de zwak gebufferde vennen. In de gehele kanaalstrook van Weert treedt dit verschijnsel op. Recente inventarisaties van onze groep aan de oever bij de Centrale Zandwinning aan de kant van het kanaal, tonen de waarde van dergelijke natuur aan. Op de meeste plaatsen langs het kanaal zijn de oevers op dit moment echter verwaarloosd en met bosopslag dichtgegroeid.
# Ten aanzien van de zwak gebufferde gebieden langs de Zuid Willemsvaart zou een speerpuntbeleid gerechtvaardigd zijn.
 
En dan zijn er nog de overgangen (gradiënten) van genoemde unieke landschapstypen naar elkaar, eigenlijk als een vierde landschapstype. Daarop zijn in de praktijk al de benamingen als bos- en heide- en mozaïeklandschap, beekdalen, oude cultuurlandschappen, jonge ontginningen van toepassing.
Met name waar het doorstroommoeras grensde aan de ingestoven zandbulten vinden we hier unieke natuur. Wie wel eens de vele libellensoorten of de kolonie Grijze zandbijtjes aan de Grensweg (Kreyel) heeft gezien, beseft hoe zandverstuiving en moeras elkaar beïnvloed hebben. Ook de Tungeler wallen zijn beroemd om de vele soorten wilde bijtjes.
# De overgangen tussen nat (moeras) en droog (heide) zouden extra versterkt en geaccentueerd mogen worden.
Tegelijkertijd hebben we in deze gebieden een unieke cultuur. In deze gebieden is de menselijk soort in vroeger tijden actief geweest en heeft het unieke van deze gebieden vergroot. Aan de randen van de moerassen, tegen de hellingen van de ingestoven zanden, maakte de mens zijn akkertjes met zijn bomenranden. Ook had men er weitjes voor het vee. 's Zomers graasde dat op de droogvallende randen van de moerassen. Misschien was de grond hier en daar net goed genoeg voor de kleine Kempische koetjes. Het was hier immers geen vruchtbare beek die overstroomde en beekklei afzette. Veelmeer was de mens hier aangewezen op zijn schapen, die in natte tijden op de hoger gelegen heide en stuifgebieden graasden. In Weert bloeide niet voor niets de wol en lakenindustrie.
Door deze wisselwerking tussen mens en natuur ontstonden de half natuurlijke kleinschalige landschappen.
De kleinschaligheid van het zo ontstane landschap is nog steeds terug te vinden in het buitengebied van Weert. In de structuurvisie wordt al gewezen op het behouden van het cultuur historische karakter van de streek.
# Het cultuur historische karakter van het buitengebied met zijn kleinschalige cultuurlandschappen en zijn half natuurlijke gebruiksgronden zou versterkt mogen worden.
 
 
Als ik een verklaring probeer te vinden voor het missen van een profilering van de door mij geschetste landschapstypen in de structuurvisie, kom ik mede uit op het te weinig aanwezig zijn van kaarten. Tijdens de bijeenkomst "dialoogtafel" in het kader "rondje langs de velden" heb ik al opgemerkt dat er geen kaart was waarop de hogere zandruggen te zien zijn, en dat dat wel noodzakelijk zou zijn. Een kaart van de visie op de natte situatie werd wel getoond, maar is als zodanig niet opgenomen in de structuurvisie.
Dergelijke kaarten staan wel in de Gebiedsvisie Kempen~broek - IJzeren Man. Op blz. 8 staat zowel een kaart van de fysische ondergrond als van het watersysteem. Echter zijn beide kaarten beperkt tot het gebied zoals uitgewerkt in deze specifieke gebiedsvisie.
 # Ik wil dan ook voorstellen soortgelijke kaarten over de zandruggen en het watersysteem voor heel Weert op te nemen in de onderhavige structuurvisie.
 
Waarschijnlijk wordt het dan inzichtelijk, dat niet alleen een verbonden watersysteem van wezenlijk belang is voor het buitengebied van Weert, maar dat ook de droge pareltjes die als stapstenen in het gebied liggen, wezenlijk zijn voor het weerter buitengebied.
Ook wordt op die manier visueel dat deze stapstenen op voor de droge natuur haalbare afstand van elkaar moeten liggen. Immers, voor gezonde populaties van soorten moeten populaties met elkaar in contact kunnen komen. Op een goede schematische overzichtskaart zal men zeker kunnen zien dat de Stramproyerheide als oude zandige heide onmisbaar is voor de Tungeler Wallen; een oud stuifzandgebied met bijzondere soorten. En dat de voormalige stort in Altweerterheide als vroegere - en sinds de afwerking ook huidige - stapsteen een belangrijke plaats inneemt tussen het Lauragebied en de Stramproyerheide (Veldleeuweriken, Nachtzwaluw). Een wellnesscentrum aan de Hazenweg zou een wig vormen tussen de stapstenen. Terwijl men ontsnippering en aaneensluiting propageert, splijt men hier het landschap.
 
Zodat we door dit voorbeeld dus zien dat bij de behandeling van natuur en landschap het buitengebied niet op te splitsen is in een deelvisie "Kempenbroek en IJzeren man" en "de rest".
De weerter natuur is een met elkaar samenhangend en in elkaar overlopend geheel, en moet dan ook als zodanig behandeld worden. Terwijl er nog geen totaalvisie was op de natuur en de landschappen van Weert, heeft men door de goedkeuring van de deelvisie reeds impliciet (gedeeltelijk) een besluit genomen over de totale weerter natuur.
# Het lijkt me dan ook logisch dat ik een zienswijze indien tegen de gang van zake zoals gevolgd. De natuur en de landschappen van Weert moeten als één geheel behandeld worden. Mijn voorstel is om op dit onderdeel de deelvisie Kempen~broek – IJzeren Man en de Ontwerp Structuurvisie 2025 alsnog met elkaar te integreren.
 
 
Enkele consequenties van voorgaande specificering van landschapstypen:
 
--- In de voormalige doorstroommoerassen passen geen bomenaanplanten. In het bomenbeleidsplan zouden geen bomenrijen in de vroegere doorstroommoerassen gepland mogen worden.
--- In de voormalige doorstroommoerassen en beekdalen zou men aan agrarische bedrijven met veeteelt voorkeur moeten geven. Het gaat daarbij dan specifiek om veeweide bedrijven die aan hun vee weidegang verschaffen. Dergelijke bedrijven sluiten landschappelijk het meeste aan bij de vroegere moerassen. Schapen, koeien, geiten en paarden sluiten aan bij de cultuurhistorie van die gebieden. Bovendien kan bij grasland een hogere grondwaterstand gerealiseerd worden dan bij akkerland. Dit sluit goed aan bij het feit dat we hier te maken hebben met "prioritaire gebieden verdrogingsbestrijding". Ook het klimaatbuffer plan wordt hierdoor versterkt.
--- de plaats van een (eco -)fiets - koetsbrug over de Zuid - Willemsvaart wijst zichzelf aan na plaatsing van een kaart als in voorgaande bedoeld. Ecologisch gezien moeten dezelfde biotopen verbonden worden. Aangezien door de uittreedplaatsen aan het kanaal al voor een natte verbinding is gezorgd, zou een (eco-)fiets - paardenverbinding twee droge biotopen met elkaar moeten verbinden (bv. Lozerheide en Laura gebied)

Wildernisnatuur in Weert ??

Wildernisnatuur

Door Ark en Vereniging Natuurmonumenten wordt volop aan "wildernisnatuur" gewerkt. Echter, binnen de gemeente is hier nog geen besluit over genomen. In de structuurvisie komt dit onderwerp nauwelijks aan de orde. In de deelvisie Kempen~Broek – IJzeren Man wordt hier meer over gezegd. Alle reden om eens te kijken hoe een dergelijk initiatief zich verhoudt tot de aanwezige landschaps- en natuurtypen.
 
In voorgaande heb ik beschreven dat we in Weert 3 à 4 landschapstypen binnen de gemeentegrenzen hebben met hun bijbehorende specifieke biotopen die europees uniek zijn. Om de doelstelling "Groenste stad met een grote toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht" te halen, is het zaak deze landschapstypen naar buiten toe te profileren en naar binnen toe te verstevigen. Soms is het daarvoor zaak ze van de rand van verloedering weg te slepen. Maar overal in Weert zijn voldoende potenties aanwezig om met relatief weinig kosten de nog aanwezige natuurwaarden weer snel op te laten bloeien. Het resultaat van enig vrijwilligerswerk op Tungeler wallen, Stramproyerheide, Centrale Zandwinning en Schaapsdijk is verbluffend. Ik ben ervan overtuigd dat we daarmee zeker een doelgroep van liefhebbers van bijzondere natuur kunnen aantrekken.
#  Ik kan niets anders dan concluderen dat we in Weert geen behoefte hebben aan, en geen ruimte hebben voor een  vijfde "bijzonder" landschapstype: de wildernisnatuur.
Daarbij is het overigens de vraag hoe bijzonder het "wildernis" landschapstype eigenlijk is in vergelijking met de in voorgaande geschetste aanwezige natuur.
Bovendien: het concept met runderen in de natuur is momenteel mode; we zien het overal toegepast worden als een luie manier van natuur beheren. In Weert probeert de natuurbeherende instanties zich te onderscheiden met spectaculaire kruisingsrunderen van een aantal Spaanse, Portugese en Italiaanse runderrassen met Heckrunderen en Schotse Hooglanders. Of deze kruisingsproducten uiteindelijk een grote aantrekkingskracht zullen hebben op het toerisme, betwijfel ik. De eerste keer dat men ze ziet, zijn ze bijzonder. Daarna fietst men er op dezelfde manier voorbij als aan onze plaatselijke roodbonte koeien. (waarneming schrijver).
# Om de weerter natuur europees gezien op de kaart te houden, hebben we geen wildernis met kruisingsrunderen nodig.

Integendeel, we lopen zelfs het risico dat we door wildernisnatuur al snel de bijzondere waarden van onze half natuurlijke cultuurlandschappen zullen zien verschrompelen. Door begrazing met loslopende runderen zullen de overgangen tussen de verschillende landschapstypen steeds meer verdwijnen. Ook de verschillen tussen de landschapstypen zullen verminderen. De runderen zullen grazen in de natte gedeelten, en herkauwen en mesten op de droge gedeelten. Deze zullen voedselrijker worden, en de natte gedeelten voedselarmer. Ik vrees als gevolg hiervan een egalisering en verarming van de verschillende biotopen. Overal zal een soort "braambultenlandschap" ontstaan: doornige struikgewassen met daartussen kort afgevreten gras. Dit overigens in het meest gunstige geval, waarbij men de aanfok van de kuddes in toom houdt. Bij zelfregulerende systemen als in de Oostvaardersplassen zal elk plantje door van honger kreperende dieren opgevreten worden.
# Wildernisnatuur is dan ook in Weert niet op zijn plaats.
 
Overigens blijkt, dat het begrip wildernisnatuur in feite alleen slaat op de vorm van beheer met al dan niet loslopende runderen en het gevolg daarvan.
Om de landschapstypen zoals door mij geschetst te behouden en te ontwikkelen, is het wenselijk om het gebied te beheren als half–natuurlijk landschap.
# Richtinggevende beheermethode zou daarin schapenbegrazing kunnen zijn: kuddes onder begeleiding van een herder. Door de sturing van de herder kan rekening gehouden worden met de factoren die van invloed zijn op de verschillende landschapstypen. Aan dit concept kan enige begrazing door runderen en/of paarden uit de omgeving worden toegevoegd.
Plaatselijke vrijwilligers en houtstokers kunnen het teveel aan bomen in de hand houden.
 
# Het voordeel van deze manier van beheren is bovendien, dat de natuur van Weert echt toegankelijk blijft. Dit ook zonder dat er kilometers prikkeldraad in het gebied staan om runderen en mensen van elkaar gescheiden te houden. We hoeven toch niet bang te zijn voor kuddes halfwilde runderen als we van de natuur willen genieten?! Het is immers de bedoeling dat bewoners en (natuur)recreanten kunnen genieten van onze mooie natuur met veel bio–diversiteit !
 
 
Samengevat:
 
#  De intrinsieke waarden van verschillende europees unieke biotopen die in Weert aanwezig zijn, worden te weinig of helemaal niet onder de aandacht gebracht.
#  Door een verdere specificering van de vier in de ontwerp structuurvisie genoemde landschapstypen zal het unieke van de verschillende in Weert aanwezige landschappen en hun biotopen onmiddellijk naar voren springen:
#  Specificatie van het "beekdallandschap": De omschrijvingen "bovenloop van een laaglandbeek" of liever nog: "brongebied van een laaglandbeek" mogen zeker niet ontbreken.
#  Het verdient aanbeveling aan de oude stuifheidegebieden rond Weert speciale aandacht te geven en er in een structuurvisie een aparte plaats voor in te ruimen. 
#  Ten aanzien van de zwak gebufferde gebieden langs de Zuid - Willemsvaart zou een speerpuntbeleid gerechtvaardigd zijn.
#  De overgangen tussen nat (moeras) en droog (heide) zouden extra versterkt en geaccentueerd mogen worden.
#  Het cultuur historische karakter van het buitengebied met zijn kleinschalige cultuurlandschappen en zijn half natuurlijke gebruiksgronden zou versterkt mogen worden.
#  Ik wil voorstellen kaarten over de zandruggen en het watersysteem voor heel Weert op te nemen in de onderhavige structuurvisie.
#  De natuur en de landschappen van Weert moeten als één geheel behandeld worden. Mijn voorstel is, om op dit onderdeel de deelvisie Kempen~Broek–IJzeren Man en de Ontwerp Structuurvisie 2025 alsnog met elkaar te integreren.
#  In het bomenbeleidsplan zouden geen bomenrijen in de vroegere doorstroommoerassen gepland mogen worden.
#  In de voormalige doorstroommoerassen en beekdalen zou men aan veebedrijven met weidegang voorkeur moeten geven
#  Een (eco-)fiets - paardenverbinding over de Zuid - Willemsvaart zou twee droge biotopen met elkaar moeten verbinden (bv. Lozerheide en Laura gebied)
#  Ik kan niets anders dan concluderen dat we in Weert geen behoefte hebben aan, en geen ruimte hebben voor een  vijfde "bijzonder" landschapstype: de wildernisnatuur.
#  Om de weerter natuur europees gezien op de kaart te houden, hebben we geen wildernis met kruisingsrunderen nodig .
#  Wildernisnatuur is in Weert niet op zijn plaats.
#  Het is wenselijk om het gebied te beheren als half - natuurlijke landschap. Richtinggevende beheermethode zou dan begeleide schapenbegrazing kunnen zijn.
#  Extra voordeel van deze manier van beheren is, dat de natuur van Weert toegankelijk blijft.
 
Drs. Frans J.F. Smit
23 okt. 2013
Ecologische Werkgroep Weert Zuid.

Zie voor ontwerp Structuurvisie gemeente Weert: www.weert.nl/structuurvisie

naar Downloads, alles openklappen.

Betreffende stuk: Ontwerp Structuurvisie gemeente Weert 2025 deel 2:

Open brief aan Werner Mentens

Werner Mentens
senior beleidsadviseur ecologie, groen, natuur en landschap.
gemeente Weert
 
Open brief.

Hallo Werner
 
Dinsdag 3 december 2013 hebben wij op de Klankbordgroep over Ark van de Dorpsraden Stramproy en Altweerterheide met elkaar gepraat over het reeds gedeeltelijk uitgevoerde voornemen van Gemeente Weert om daarvoor in aanmerking komende weggetjes, bermen en restperceeltjes te verkopen aan Stichting Ark.
Op dezelfde vergadering hebben we met je collega van verkeer, Charlotte van Barneveld, gediscussieerd over de afsluiting voor verkeer van de Stramproyerheide.
 
Ik wilde je mailen naar aanleiding van de verkoop van het weggetje K 3809.
 
Over de grotere context, de verkoop van weggetjes aan Ark, besef ik dat de principe beslissing daarover in de gemeenteraad genomen is. Ik wil de grotere context echter meenemen in mijn betoog.
Het gaat hierbij om weggetjes in het buitengebied waarvan vooral gebruik wordt gemaakt voor natuur-recreatie, hetzij door omwonenden, hetzij door mensen die speciaal naar de omgeving van Weert zijn gekomen om - veelal wandelend - te genieten van de hier aanwezige natuur en het hier aanwezige landschap.
De afsluiting voor verkeer van de Stramproyerheide lijkt vooralsnog een ambtshalve beslissing te zijn van de afdeling verkeer.
Onze bezwaren tegen verkoop van weggetjes en afsluiting van weggetjes voor verkeer, zijn vaak op dezelfde gronden gebaseerd. Voor zover van toepassing kunnen aangevoerde argumenten in verband met de verkoop van weggetjes ook gelden voor de afsluiting van weggetjes op de Stramproyerheide. Indien nodig zal ik daarvoor een meer specifieke aanvulling geven.
 
Omdat ik vind dat het onderwerp groter is dan alleen een correspondentie tussen jou en mij over weggetje K 3809, leek het mij goed de mail als open brief te positioneren.
Ik zal de mail toesturen aan de Commissie Ruimtelijke Ordening, aan de Klankbordgroep over Ark, en aan onze Werkgroep. Ook zullen wij hem plaatsen op de site van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid.
 
Meningen:
In eerdere situaties hebben wij - en niet alleen wij -  al naar voren gebracht dat het goed is als de gemeente de regie houdt over haar buitengebied. Dat garandeert voor de inwoners een mogelijkheid van inspraak en medezeggenschap. Door nu haar laatste bezittingen op het gebied van natuur te verkopen, wordt de regie van de gemeente en haar burgers in hun buitengebied steeds kleiner.
 
Vanuit de klankbordgroep kwam naar voren, dat er grote bezwaren zijn op het gebied van veiligheid en toegankelijkheid indien bedoelde weggetjes in de begrazingseenheden van Ark zouden worden opgenomen. Recreatief medegebruik wordt een hachelijke onderneming als men als bezoeker van het gebied door het terrein van de rundergroepen met stieren en kalveren "mag" lopen.
 
Op genoemde vergadering heb ik de visie gegeven van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid op het ecologische aspect:
Wij zijn van mening dat wegen en weggetjes in het buitengebied belangrijk zijn voor het natuurschoon en de biodiversiteit. Vaak zijn de bermen ervan begroeid met struweel. Dergelijke gradiënten in het landschap zijn belangrijk. Ze doen dienst als habitat voor soorten als bv. de Geelgors en vaak zeldzame vlindersoorten. Bovendien vormen ze niet alleen voor mensen, maar ook voor allerlei kleine en grotere dieren en insecten een verbindingsroute.
Wegen en weggetjes zouden als zodanig behouden en in gebruik moeten blijven.
 
Gevaren:
Door het opnemen van weggetjes in begrazingseenheden krijgen de struwelen een andere functie, namelijk die van koeienvoer. Er zal weinig van de struwelen overblijven. Daardoor zal de habitat voor een aantal soorten verdwijnen. Andere soorten zullen hun verbindingsroutes missen.
Anderzijds zullen er wegen zijn in beboste heides buiten begrazingsgebieden, die door het niet gebruiken ervan dichtgroeien. Daardoor zullen eveneens soorten verdwijnen en zullen andere soorten hun verbindingsroute missen. Insecten van de stuifzanden zullen op de zandige plekken hun opwarmplek missen. De flora relicten van de voormalige heide die nu nog te vinden zijn aan de randen van de wegen zullen verdwijnen. 
 
Voorbeeld
Een voorbeeld van verdwijnen van natuurwaarden door opnemen in een begrazingseenheid, hebben al we gezien op "de Graus". Dit perceel ligt op de hoek van het Wijffelterbroek richting dierenasiel. Hier was een prachtig braamstruweel met poelen. Dit was een leefgebied van bijzondere vlindersoorten en tot ver in de omtrek het meest ideale leefgebied voor de door Ark zo gewenste Boomkikkertjes. Helaas is alles door de runderen totaal weggevreten en verdwenen.
 
K 3809 betreft een wandelpad met berm waarvoor ik speciale aandacht vraag. De overdracht aan Ark is mogelijk al akkoord onder voorwaarde van recreatief medegebruik.
Het pad loopt vanaf de hoek met het bankje in de draai aan de rand van het Wijffelterbroek, en loopt langs de Graus totaan de Belgische grens. Dit pad is onderdeel van de Graaf van Horne wandelroute rond Weert. 
 
- De mogelijkheid is aanwezig, dat dit pad in het kader van recreatief medegebruik wordt opgenomen in de begrazingseenheid van de naastliggende weides "De Graus". Dit lijkt me niet prettig wandelen, hoewel er zeker wandelaars zullen zijn die zich niet bewust zullen zijn van de situatie.
 
- Een nog slechter plaatje voor de natuur zou ontstaan, als het aanliggende Wijffelterbroek bij de begrazingseenheid zou worden getrokken. In dit broekbos groeien nog erg veel restanten van het vroegere moeras, zoals Pluimzegge en andere zegges. Deze soorten zijn erg geliefd door runderen, zoals wij in het Smeetshof hebben kunnen waarnemen. Het bijzondere van het Wijffelterbroek zal daardoor letterlijk aangevreten worden.
 
- En wat de berm van het pad betreft: het is een mooie berm, maar teveel dichtgegroeid. Voorheen zaten er enkele zeldzame vlindersoorten. Als we deze soorten terug willen krijgen, zal de berm als berm moeten blijven bestaan, én onderhouden worden.
 
Het moet me van het hart: als vrijwilligers hebben wij enkele jaren geleden gevraagd om deze berm een opknapbeurt te mogen geven ten behoeven van de zeldzame vlindersoorten. In de veronderstelling dat pad en berm in bezit waren van Vereniging Natuurmonumenten, hebben wij dat aan hen gevraagd. Het werd ons geweigerd (!), en de zeldzame vlindersoorten zijn verdwenen (Bont dikkopje). Andere soorten zijn zeer zwaar achteruitgegaan (Kleine ijsvogelvlinder).
Als wij toen geweten hadden dat het hier eigendom van gemeente Weert betrof, zouden de ontwikkelingen voor de vlinders heel anders zijn gelopen.
 
Conclusies en discussie
 
K 3809 zou buiten de begrazingseenheid gehouden moeten worden en als speciale vlinderberm beheerd moeten worden. Aangezien er reeds een akkoord lijkt te zijn tussen gemeente Weert en Ark, zouden deze punten in de verkoopvoorwaarden opgenomen kunnen worden.
 
In zijn algemeenheid lijkt het me raadzaam dat "recreatief medegebruik" bij verkoopovereenkomsten op een dusdanige manier wordt omschreven dat dit niet omvat het bijtrekken van de percelen bij begrazingseenheden van runderen.
 
Over veeroosters in kleine weggetjes zouden van tevoren goede afspraken gemaakt moeten worden.
 
Er is een toezegging gedaan door Ark dat bermen en weggetjes begraasd zouden worden door schapen. Ark wil hiervoor de medewerking van de gemeente, o.a. op financieel vlak. Wij pleiten hier sterk voor.
Met deze manier van beheren worden genoemde knelpunten opgelost: bermenbeheer, toegankelijkheid en meer regie vanuit de gemeente.
In haar verkoopvoorwaarden zou de gemeente deze manier van beheren kunnen opnemen.
 
Een belangrijke conclusie is dat het erg belangrijk is voor de natuur is, als de gemeente een vinger in de pap houdt door middel van het in bezit hebben van kleine stukjes natuur als enclaves in de gebieden van de grote terreinbeherende instanties. Het garandeert voor de bevolking inspraak in de wijze van omgaan met de natuur.
 
In de onderhavige situatie kan de vraag gesteld worden, of verkoop van percelen en perceeltjes door Gemeente Weert aan Ark niet te veel vooruit loopt op de Natuur- en Landschapsvisie die volgend jaar zal plaatsvinden. In deze visie zal ook een antwoord moeten worden gegeven op de vraag of men in Weert grootschalige aaneengesloten (wildernis) natuur wil, of dat men kiest voor het kleinschalige cultuur- en natuurlandschap.
 
Ik besef dat dit laatste een politieke beslissing is. Ik hoop dan ook dat in politieke zin medewerking wordt verleend aan een - tijdelijke - oplossing.
Misschien is in verband hiermee raadzaam verkopen van gemeentelijke percelen op te schorten tot na de vaststelling van de Natuur en Landschapsvisie..
 
In de sfeer van een prettige samenwerking
tekent met vriendelijke groet
Frans Smit
Ecologische Werkgroep Weert Zuid
11 dec. 2013

Zienswijze Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014

Aan het College van Gedeputeerde Staten van Limburg,

t.a.v. mw. L.M.V. Cerfontaine-Lardinois

Inzake zienswijze ontwerp POL 2014

datum: 26-06-2014

Gegevens indiener:

Drs. Frans J.F. Smit

Delbroekweg 3

6006VA (Altweerterheide) Weert

0495 - 518280

Ecologische Werkgroep Weert Zuid

Betreft regio Midden Limburg, gemeente Weert.

Thema's: Landelijk gebied met kwaliteit:

              - Natuur

              - Landschap en cultuurhistorie

              - (Landbouw)

Geacht college:

Naar het zich laat aanzien op de kaart POL 2014, zonering Limburg concept kaart oktober 2013, hebben er een aantal wijzigingen plaatsgevonden t.a.v. voorgaande kaarten: POL Groene waarden kaart 4b actualisatie 2008 en POL kaart 1 perspectieven actualisatie 2008.

Tegen deze achtergrond dien ik tien zienswijzen in, genummerd zoals in onderstaande.

Ik neem daarin de vrijheid de betreffende zienswijzen in te bedden in de omgeving waarmee ze volgens mij onlosmakelijk verbonden zijn. Mogelijk overschrijd ik daarmee bijna onvermijdelijk hier en daar de door u bedoelde (voorlopige) grenzen van de wijziging.

Met mijn technische middelen is het niet mogelijk een en ander aan te duiden op kaart.

Om teveel gepuzzel te vermijden zal ik voor zover mogelijk de gebieden van noord naar zuid behandelen. Daarbij zal ik voor de hand liggende combinaties maken.

Desgewenst kan ik een en ander nader toelichten.

1) Ten noorden van de Zuid Willemsvaart lijkt er aan de noord oost kant van het industrieterrein "de Kempen" haaks op de Trancheeweg een uitbreiding te hebben plaatsgevonden ten koste van het N2000 gebied Boshoverheide (N2000 gebied Weerter en Budeler bergen en Ringselven). De inspringing is eruit, de grens lijkt hier recht te worden getrokken.

Wij achten dat onwenselijk.

2) Het oude AKZO /Honeywell terrein aan de Kempenweg nabij de haven aan de rand van het N2000 gebied, staat nog steeds ingetekend als industrie hoewel het reeds lang niet meer als zodanig in gebruik is. Het probleem is hier de sanering van de vervuiling. Ook deze inkleuring achten wij onwenselijk.

--- Met een "ruiling" van 1) en 2) zouden wij in kunnen stemmen. Dus iets minder N2000 in de noord oost hoek van het industrieterrein "de Kempen" als uitbreiding daarvan, in ruil voor het toevoegen aan N2000 van het voormalige AKZO terrein

3) Ten zuiden van de Zuid Willemsvaart aan de Lozerweg was het fabrieksterrein van straalbedrijf Gebr. Cuijpers op vorige kaarten zoals genoemd, als nieuwe natuur ingekleurd. In het POL concept 2014 staat het terrein weer als industrie ingetekend. Wij achten dit niet in overeenstemming met de andere ontwikkelingen in dit gebied. Minimaal zilvergroen lijkt ons hier aan de orde.

4) De smalle bosstrook met bijzondere poelen met kanaalkwel tussen het kanaal /Lozerweg en de Centrale Zandwinning was in de conceptfase van het N2000 gebied Weerter en Budeler bergen en Ringselven opgenomen als onderdeel van het N2000 gebied. Waarschijnlijk is dit door de grootschaligheid van de kaarten over het hoofd gezien, waardoor de strook niet binnen de begrenzing van het N2000 gebied is opgenomen. Het verdient aanbeveling deze vergissing nu te herstellen door de strook als goudgroene zone op te nemen.

5) Richting België ligt achter de kanaalstrook en langs de Kempenstraat een gebied dat nieuw is opgenomen als bronsgroen. Voor de gronden die reeds verworven zijn voor de natuur hebben wij zeker geen bezwaar. Voor het landbouwgebied geldt echter, dat wij gebieden zoals in navolgende punten genoemd van groter belang achten voor het predicaat bronsgroen.

--- Dat de voormalige stort bij Altweerterheide aan de Hazeweg als goudgroen is opgenomen is een goede zaak. Deze plaats is op dit moment een ware kraamkamer voor Veldleeuweriken.

--- Het gebied tussen de voormalige stort en het N2000 gebied Lauraheide (Weerter en Budeler bergen en Ringselven) zou zeker opgewaardeerd kunnen worden naar bronsgroen. Het gebied behoort tot de voormalige doorstroommoerassen waaruit de Tungelroyse Beek ontsprong. Deze doorstroommoerassen werden gevoed door regenwater en door kwel uit de Hoge kempen. Vanwege deze kwel overstijgt het gebied de status van doorstroommoeras. Het is een brongebied. Weliswaar valt het gebied onder de formele noemer beekdal, maar in feite wordt het gebied met deze benaming tekort gedaan. In alle gevallen verdient het gebied zeker een inkleuring als bronsgroen.

6) Bovenstaande geldt op de eerste plaats voor het gebied ten noorden van de voormalige stort. Hier liggen veeweidebedrijven tussen de Vetpeelweg en de Diesterbaan. Het zou goed zijn deze situatie te continueren door indeling bij bronsgroen. 

7) Ten westen van de voormalige stort, tussen de stort en de Kettingdijk, ligt de Vetpeel. Dit gebied heeft de inkleuring bronsgroen gekregen. Gezien bovenstaande  kunnen we ons hierin goed vinden. Er is echter een reden om te bekijken of inkleuring als zilvergroen meer op zijn plaats zou zijn. Door het gebied Kettingdijk-Wijffelterbroek en het in België gelegen N2000 gebied Smeetshof stroomt de Lossing die nog steeds netjes - gezegd - erg nutriëntrijk water met zich meevoert. Het zou goed zijn deze beek om het gebied heen te leiden, zeker nu de bever de doorstroming zodanig afstopt dat het nutriëntrijke water grote delen van het gebied overstroomt. De beek zou omgeleid kunnen worden door de Vetpeel. Hier lijkt prioriteit voor aankoop aanwezig.

8) Verder ten zuiden van de voormalige stort ligt de Raambeek. Hier zijn een aantal gronden van inkleuring verandert. Ter hoogte van het Wijffelterbroek was de Raam de scheiding tussen natuur en landbouw. Deze situatie was permanent conflicterend en daarom onwenselijk. Voor de natuur wilde men een hoge waterstand in de beek, voor de landbouw een lage. Hier is het probleem nu opgelost.

Echter meer stroomafwaarts, aan de andere kant van de Pruiskensweg totaan de Tungelroyse Beek, lijkt dit probleem nu opnieuw te worden gecreëerd.

Het is daarom wenselijk een strook ten noorden van de beek als zilvergroen in te kleuren in plaats van als bronsgroen. Een keuze die ook inhoudelijk alleszins  gerechtvaardigd zou zijn gezien de enorme kwel in dit gebied. 

9) Iets verder naar het zuiden ligt de Stramproyerheide. Tussen de Lochtstraat en de Grensweg zijn er zowel goudgroene als bronsgroene natuurzones bijgekomen in het concept POL. De bijgekomen hoeveelheid bronsgroene zone lijkt ons erg ruim. Daarentegen ligt er ten noorden van de Lochtstraat een laagte die nu ingetekend staat als buitengebied. Deze laagte belemmert de verhoging van de waterhuishouding van het stroomafwaarts daarvan gelegen natuurgebied Areven, een vermaard Kamsalamandergebied. Het verdient sterk aanbeveling de bronsgroene zones hier te herschikken met een gedeelte van het buitengebied. In ieder geval de laagte zou als bronsgroen, zo niet als zilvergroen of goudgroen ingetekend moeten worden. Overigens een en ander in aansluiting op de kaderrichtlijn water in dit gebied. De ruil van de inkleuringen op papier zou ook practisch een goede grondruil zijn voor betreffende agrariër.

10) Gaan we meer terug naar het noorden, naar de Tungeler Wallen. Hier wordt aan de noord-west kant aansluiting gezocht tussen het beekdal van de Tungelroyse Beek aan de zuid west kant en het dal van de Dijkerpeel aan de noordkant. Daarom is het raadzaam hier nog eens naar de bronsgroene natuur te kijken. Er lijkt hier uitbreiding nodig.

Frans Smit

26 juni 2014

Ecologische Werkgroep Weert Zuid.

Een goed alternatief !! foto Bettina van Elk