Heykersbroek en Waerbrookskoel, 2013

Phlip Bossenbroek, verslag Heykersbroek en Waerbrookskoel, 6 juli 2013

Infopaneel bij parkeerplaats

Terrein: Natuurgebied Heijkersbroek bij Ell

Datum: 6 juli 2013

Weer: Zomers met temperaturen oplopend tot 26 C. Droog. Hoge luchtvochtigheid. Dauw.

Gidsen: Ad Verhees en Joris Verhees (Vrijwilligersgroep Heijkersbroek) en Frans Smit (Ecologische Werkgroep Weert-Zuid).

Deelnemers: Jan, Joke, Lies, Grad, Nettie, Jos, Thijs, Ben, Phlip

Afgemeld: Bart, Theo.

Onze groep werd hartelijk welkom geheten door de groep gidsen en na een korte kennismaking en inleiding op het gebied is de excursie gestart. Het eerste deel betrof het oostelijke deel van het gebied, en het tweede deel werd geheel besteed aan de Waerbrookskoel. (foto uitleg bij bord)

Heijkersbroek – Algemeen

Heijkersbroek is een voorbeeld van een typisch ontginningsgebied van droge en natte heide met overgangen naar oorspronkelijke beekbegeleidende begroeiingen. Het is vanwege haar ligging al vroeg in gebruik genomen, mede gezien de bolvormige oude bouwlanden (bruine enkeerdgronden) in de directe omgeving. De hoge grondwaterstanden hebben de  ontginning van moeras, vennen en broekbossen echter langdurig sterk beperkt. Pas na de ontwatering, die mogelijk werd door de normalisatie van de belangrijkste drainerende beken, hier waren dat de Tungelroysche Beek en de zijbeek de Vliet, konden medio 20e eeuw ook de aanliggende natte terreinen drooggelegd worden. Kon het vroeger voorkomen dat het land tot aan de dorpsbebouwing van Ell onder water stond na langdurige regenval, na de drooglegging is dat nooit meer voorgekomen. Het ontgonnen gebied is daarna gedeeltelijk beplant met o.a. Populier en op de drogere terreindelen ook met Grove den o.a. voor de productie van mijnhout.

Hoewel het gebied sterk ontwaterd was, bleven enkele belangrijke ecologische processen nog te werken. Een belangrijk proces is het bestaan van kwel, zowel van diepere, lange kwel als van lokale, korte kwel. De kwaliteit daarvan kon echter vanwege het ontbreken van geschikte terreinen niet effectief gemaakt worden.

Pas nadat gemeente en vrijwilligers de handen ineen hadden geslagen werd er voor het Heijkersbroek een beheersplan en herstelplan opgesteld. Tijdens de excursie werd daarom allereerst het oostelijke deel bezocht om daarna het natuurherstelproject Waerbrookskoel te bezoeken.

 

Uitleg door Ad Verhees

Heijkersbroek – Oostelijke deel.

In dit gedeelte dat ligt aan de oostkant van de visvijver (Karper, Gele lis, Lisdodde, Riet, Gele plomp), die door zandwinning is ontstaan en vooral grondwatergevoed wordt, valt vooral de landschappelijke verscheidenheid op. Duidelijk is te zien dat er veel begroeiingstructuren aangeplant zijn, met een assortiment waarin o.a. Liguster, Kardinaalsmuts, Veldesdoorn, Hazelaar, Zoete kers, Rode kornoelje en Witte Els zijn verwerkt. Op allerlei open plekjes en overhoekjes komen  ineens kruidenrijke droge en schrale vegetaties voor met soorten als Rood zwenkgras, Duizendblad, Jacobskruiskruid, Gestreepte witbol en Vlasbekje, en waarin vooral veel vlinders als Bruin en Bont zandoogje, Koevinkje, Gehakkelde aurelia, Bont dikkopje en Klein koolwitje opvallen. Op één plaats werd ook Zwartsprietdikkopje opgemerkt.

De vegetatie langs oorspronkelijke afwateringssloten, waarin Klein kroos zeer algemeen voorkomt, heeft een zeer voedselrijk karakter, evenals de vegetatie van de Populierenbossen waarin zich een dikke en voedselrijke bladstrooisellaag heeft opgebouwd.

De meest overdadige begroeiing wordt te lijf gegaan met schapenbegrazing. We kwamen herderin Hester Geukemeijer uit Baexem tegen, met een Bordercollie en een flinke groep heideschapen, die zich flink te goed deden aan Lisdodden, grassen en kruiden. De kudde oogde dan ook zeer gezond.

Een wat natter terreindeel, dat recent ontdaan is van populierenbegroeiing had eveneens een  overdadige ruigtebegroeiing, dat echter een uitstekend biotoop was voor de Bosrietzanger die daar lustig zat te zingen. Eerder hadden we ook de Wielewaal al heel mooi gehoord, Ze is met 3 broedparen in het Heyersbroek goed vertegenwoordigd. Hoewel we ze niet waargenomen hebben, komen hier ook Spotvogel, Zwartkop, Tuinfluiter en Kleine karekiet voor. In de verte hoorden we een Koekoek.

Langs de wandelpaden in het gebied werden feitelijk alleen algemene soorten aangetroffen, waaronder Tengere rus,  Duizendblad,  Gestreepte witbol, Boerenwormkruid, Gewone hoornbloem, Engelwortel, Berenklauw, Kale jonker, Ridderzuring, Gewone hennepnetel, Witte klaver, Waterpeper en Perzikkruid. Toch dook af en toe ineens een wat minder algemene soort op zoals Penningkruid, Hoge cyperzegge, Wijfjesvaren, Breedbladige wespenorchis (meerdere fors ontwikkelde exemplaren),  Look-zonder-look, Gewoon nagelkruid, Valeriaan en Moerasspirea.  Gewone barnsteenslak en Gewone tuinslak werden algemeen opgemerkt in de oeverbegroeiing van de sloten in het gebied.

Aan de zuidelijke rand van het natuurgebied, daar waar het overgaat in het duidelijk bolle profiel van oud bouwland, troffen een we indrukwekkende begroeiing met Reuzenberenklauw aan, waarbij op de achtergrond de Geelgors nog te horen was.

Reuzenbereklauw

Waerbrookskoel

Het hoogtepunt van de wandeling werd ongetwijfeld gevormd door een bezoek aan de Waerbrookskoel. Dit betreft een vochtige tot natte laagte, die van de Vliet en de Tungelroysche beek gescheiden wordt door een brede zandrug, mogelijk een oude oeverwal. Hierdoor is er sprake van een beperkte afwatering, feitelijk alleen in het westelijke deel door middel van de Waerbrookskoellossing. Bovendien is er sprake van een fraaie overgang van hoog, droog en schraal naar laag, nat en schraal, waarbij de kwel uit de hogere omliggende gronden van groot belang is. Waerbrookskoel is in de 20e eeuw ook beplant geweest met Populieren, maar het geheel is bosbouwkundig nooit een groot succes geweest. Door onze gids werden oudere foto’s van het gebied getoond, waarbij goed te zien was, dat de vegetatie een heel rommelig beeld vertoonde van kreupelige wilgen, nattigheid en allerlei ruigte.

 

 

Bij het natuurherstel is een laag van ongeveer 30 cm. strooisel uit het terrein verwijderd en in de omliggende oude bouwlanden verwerkt. Bovendien zijn op een 3-tal plaatsen poelen uitgegraven, die op hun beurt ook weer door kwel worden gevoed.

Het terrein wordt begraasd door enkele ezels, maar de belangrijkste beheermaatregelen is een jaarlijkse hooibeurt.

Het natuurherstelproject is zeer succesvol geworden. Uit de zaadvoorraad in de bodem is een groot aantal verdwenen soorten weer tot kieming gekomen. Een flink aantal daarvan is zeldzaam tot zeer zeldzaam en behoort tot de Rode Lijst. Het volgende lijstje van door ons waargenomen soorten illustreert de waarde van het grasland:

 

Waerbrookskoel

Kruipbrem            Stekelbrem        Echt Duizendguldenkruid
Dwergzegge          Draadgentiaan    Blauwe zegge
Kruipwilg              Poelruit             Kleine zonnedauw
Waterpunge          Ruw walstro       Schildereprijs
Borstelbies           Vlottende bies    Stijve waterweegbree
Teer guichelheil    Mattenbies         Watertorkruid

Daarnaast ook minder zeldzame soorten zoals Klein vogelpootje, Echte koekoeksbloem, Gewone veldbies, Pilzegge, Veldrus, Zomprus, Watermunt en Gewone waterbies.
Niet gezien, maar wel voorkomend zijn Klokjesgentiaan en Pilvaren.

En passant werden ook nog Kleine karekiet en Zomertortel waargenomen.
Eerder dit jaar zijn in Heijkersbroek Porseleinhoen en Hop waargenomen.

Alles bij elkaar een indrukwekkend lijstje van bijzondere tot zeer bijzondere soorten, die je maar zelden te zien krijgt.


Verslag:
Phlip Bossenbroek
07-07-2013