TungeIer Wallen. verslagen excursies 2013 en 2014

Inhoud pagina

--- Tungeler Wallen, verslag bezoek 1 juni 2013

--- Tungeler Wallen, verslag bezoek 16 juni 2014

Tungeler Wallen 1 juni 2013. Verslag bezoek.

Er werd druk gepraat. foto Helma, Kapvlakte Vereniging Natuurmonumenten

Het doel van ons bezoek aan de Tungeler Wallen was vooral om te kijken of we nu al gevolgen van onze beheerwerkzaamheden van afgelopen winter zouden kunnen signaleren. Een bezoek is ook nuttig om het gebied steeds beter in de vingers te krijgen. Van daaruit ontwikkelen zich de inzichten voor het beheerwerk van komende jaren, te beginnen met aanstaande winter.

We waren met zeven mensen: Hans, Jac Janssen, Piet, Helma, Peter, Jan en Frans.

Het weer was koud, niet alleen voor de tijd van het jaar. Insecten hebben we nauwelijks gezien, en vogels hadden weinig zin om te fluiten.

Voor korstmossen bleek het niet het goede jaargetijde en/of weersomstandigheden, hoewel Hans op de meeste plaatsen wel het IJslands mos heeft teruggevonden.

Omdat Peter en Helma voor het eerst met ons op de Tungeler Wallen waren, werd er meer over achtergronden gepraat dan anders. Dat blijkt ook nuttig voor onszelf. En vervolgens is het dan goed om een en ander op papier te zetten. Het wordt dus deze keer een langer verslag.

Al op het Ambonezenkamp waar we bij elkaar waren gekomen, ontstond al een gesprek over de ontstaansgeschiedenis van de Tungeler Wallen. De hoge wallen zelf zijn ontstaan omdat de mensen een halt wilden toeroepen aan het onderstuiven van de achterliggende akkers. Ze deden dat door takken in de grond te steken en door eiken en dennen aan te planten. Dit is nog goed te zien aan de oude ondergestoven kronen op wal. Ook de uitgestoven wortelstelsels zijn spectaculair.

Over de oorzaak van het stuiven van het gebied bleek meer discussie mogelijk. Komt het door te intensief gebruik door plaggen en beweiden, of is er altijd wel een zandige kern gebleven als overblijfsel uit de ijstijd? Deze zou dan door te intensief menselijk gebruik aan de randen steeds groter zijn geworden. Soorten als IJslands mos, Rendiermos en oude Grove dennen wijzen in de richting van oude boreliale overblijfselen (toendra en/of korstmossen-dennenbos).

Het kamp zelf is op de oude akkers opgezet, in de luwte van de wal. Voor de oorlog was het een kamp van de arbeidsdienst, de werkverschaffing. Tijdens de oorlog bleek de geschiedenis niet helder. Hans vertelde dat de Duitsers er verzetsmensen vasthielden. De Ambonezen kwamen er een paar jaar na de oorlog, na de onafhankelijkheid van Indonesië.

1)   Voor het onderwerp flora is het van belang dat de grond er dus vruchtbaarder (gemaakt) is dan aan de andere kant van de hoge wal. Bovendien is er veel aangeplant om het voor de Ambonezen wat aangenamer toeven te maken. De biotoop is niet representatief voor de Tungeler Wallen, en we hebben er dan ook geen soorten opgetekend.

2)   Aan de andere kant van de wal ligt het open stuifzandrestantje van Vereniging Natuurmonumenten. Hier hebben we soorten genoteerd als Buntgras, Zandstruisgras en Dwergviltkruid. De situatie lijkt hier stabiel, maar de westrand van het zand zou iets opener kunnen. Nu zijn de bomen nog echt een scheiding met de kapvlakte erachter.

Het Armenbos, al veel gekapt. foto Helma.

3)   Aan het Armenbos hebben we afgelopen winter veel werk verzet.

Dit perceel valt qua biotoop in twee stukken onder te verdelen. Tegen de wal sluit de biotoop aan bij die van de Tungeler Wallen. Het grootste stuk van het perceel bestaat uit een zuur eikenbos op oude akkergrond. Het perceel is nog steeds eigendom van de kerk van Tungelroy. Er stond vroeger een woning die met de omliggende grond verhuurd was om inkomsten te verkrijgen voor de armenkas van de kerk. De woning is afgebroken, en het lijkt erop dat men toen overal eikels in de grond heeft gestopt met als doel enige productie van eikenhout. Het bos is daarna niet als zodanig gebruikt.

Het voornaamste doel van ons beheerwerk is, om op het stuk langs de wal de heidebiotoop terug te krijgen. Daarom hebben we een aantal grote bomen gekapt. De hei is inderdaad groener geworden, en op enkele plaatsen waar de PSW een paar jaar geleden heeft gewerkt, komt jonge hei op. Wat er echter ook opkomt is Amerikaanse vogelkers. We willen die uittrekken in de nazomer als er nog blad aan zit.

Ten behoeve van bosrandbeheer voor vlinders en insecten kunnen er nog eiken uitgedund worden langs de Telheidestraat, en de Telheidebaan.

4)   Telheidestraat. Hier heeft de gemeente op mijn verzoek de bermen zo breed mogelijk gemaakt, wat tegelijk een opruiming van Am. vogelkers betekende. Het resultaat is echter verbluffend positief. De rand ligt op het noorden, maar toch komen er soorten op waar we voor de insecten van de Tungeler Wallen veel behoefte aan hebben. Bramen groeien goed uit, er staan brandnetels, maar ook soorten als Dolle kervel, Boterbloem, Knopig helmkruid en Wilgenroosje (veel).

Kruipbrem op de kapvlakte. foto Helma.

5)   Kapvlakte van Vereniging Natuurmonumenten. Zelfs vanaf de weg (we durven er niet meer op zonder inventarisatievergunning :-) is te zien dat de hei goed uitgroeit. Er staat behoorlijk veel Kruipbrem, en in mindere mate Stekelbrem. Heidespurrie staat er volop. Op de Telheidestraat staat Dwergviltkruid en op de hoek een mooie pol IJslands mos. Positief is, dat goed te zien is dat  beheer door vrijwilligers resultaat heeft. De Zuid-Limburgse vrijwilligersploeg heeft hier braam uitgetrokken. Er lijkt níet opnieuw braam op te komen !!

"Bie René" foto Helma. (eigenlijk "Bie Toos")

6)   Bij particulier "René" hebben we al verschillende natuurwerkdagen gewerkt en de twee voorgaande jaren ook op veel zaterdagen. We konden er niet veel meer over zeggen dan dat de hei aan de randen er redelijk gezond bijstaat. En dat het erbij ligt of het altijd al zo is geweest....Dat de Blauwvleugelsprinkhaan er terug is, hebben we al genoeg vermeld. Ook vorig jaar hebben we er een paar gezien.

Een ander verhaal is het verhaal van het Pijpenstrootje in het midden van het "kampeerbos". Dit bos hebben we goed uitgedund. Voor onze doelstellingen was dit minder belangrijk, maar we hebben dit gedaan omdat de scouts er wilden kamperen. Het gevolg is dat het Pijpenstrootje beter groeit en de scouts daarom liever kamperen op de helling. En dat was niet helemaal de bedoeling was van ons kapwerk daar. Maar....waarom groeit daar Pijpenstrootje? En waarom hebben mensen daar ooit greppels gegraven? Langzamerhand vielen er bij mij een aantal puzzelstukjes in elkaar. Vorig jaar heb ik in België een cursus over wilde bijen gevolgd, en dit jaar hadden we op het NMC een lezing van Jab Smits van de Strabrechtse heide. Ook daar kwam de vraag over de nectarplanten en waardplanten van insecten naar voren. Het antwoord was, dat de mensen vroeger ook op de heide altijd wel perceeltjes hadden waar ze wat hooiden of akkerden. Rijkere stukjes dus, waar ook in andere jaargetijden als tijdens de bloei van de heide wat te halen viel voor insecten. Dit stukje zou wel eens iets dergelijks kunnen zijn. Het lijkt veel op een laagte die ooit uitgestoven is tot op het (toenmalige) grondwaterniveau. Een goed plekje dus voor een hooilandje of een akkertje.

We zouden het er eens met de eigenaar en met de scouts over kunnen hebben. Als we van de pijpenstootjesplek een echte open plek maken en egaliseren, hebben wij een bloemrijk hooilandje en hebben de scouts een goede plek om te kamperen.

7)   Aan de achterkant van "Bie René" ligt een particulier perceeltje met Oostenrijkse Zwarte dennen. Hier heeft de PSW groep gewerkt. Uitgedund, zo te zien, en Amerikaanse vogelkers weggehaald. Eigenlijk is het hier weer hetzelfde verhaal als bovenstaand. Ook hier groeit Pijpenstrootje en is er (veel!) begreppeling. Doel van het IKL - die de PSW groep hier aan het werk had gezet - was, om wat betere omstandigheden te creëren voor de Levendbarende hagedis. Ik denk dat de groep hier uitgewerkt is. Misschien kunnen wij ooit ook hier weer eens een hooilandje proberen te maken. De open plek zou dan wat groter gemaakt moeten worden.

Rankende helmbloem. foto Helma

8)   Kapvlakte van Vereniging Natuurmonumenten achter het stuifzandrestant van 1. Alleen op de geplagde plekken komt de hei goed op. De niet geplagde plekken blijven ruigte, waar bovendien veel houtige gewassen opslaan. Een beetje te veel, ook al is het Sporkehout. Zoals elk jaar troffen we ook nu Rankende helmbloem aan, en hadden we moeite om op de naam te komen :-)

9)   Kapvlakte van Vereniging Natuurmonumenten langs het stakenbos. Deze plek laat zijn potenties goed zien. Er staat Struikhei, Buntgras en vrij veel Kruipbrem. Er is echter veel opslag van dennetjes, tot grote ergernis van Hans die hier een paar jaar geleden bij temperaturen dik onder het vriespunt veel werk heeft verzet met de MaS scholieren.

Daarna hadden we wel voldoende indrukken opgedaan, en waren we weer terug bij het Ambonezenkamp.

Frans Smit

Ecologische werkgroep weert Zuid.

6 juni 2013

Tungeler Wallen 16 juni 2014, verslag bezoek.

Hout aan de Wijffelterbroekdijk in de berm van de Böskes bij de Kleine Wel. foto Susan

 De bedoeling van dit bezoek aan de Tungeler Wallen was om eens te bekijken hoe de ontwikkelingen op de Tungeler Wallen zouden zijn. Natuurlijk waren we vooral benieuwd naar de resultaten van onze beheerwerkzaamheden daar.

Maar, er was ook nog een andere beweegreden. We hadden gesignaleerd dat er elders op de Tungeler Wallen na de datum van 15 maart nog volop was gekapt. Dat is niet gebruikelijk. Na 15 maart is het de - wettelijke - afspraak dat er vanwege de broedtijd niet meer in de bossen gewerkt wordt. We waren dus erg nieuwsgierig naar wat er gebeurd was.

En daarom kwamen Marjon, Harrie, Ruud, Jac, Jan, Geer, Lida (na lange tijd van afwezigheid) en Frans Smit bij elkaar op het voormalige Ambonezenkamp nabij de Wijffelterbroekdijk.

Het eerste doel was een bezoek aan de böskes aan de Kleine Wel: het "Böske van de kerk" en het "Böske van John van Meije". 

Hier hadden we half maart nog gewerkt aan een vlinderweg tussen Kleine Wel en Wijffelterbroekdijk. De berm van de Wijffelterbroekdijk hadden we breder gemaakt om hier bloemplanten een kans te geven ten behoeve van de vlinders en insecten van de Kleine Wel.

Maar... na ons werk hier - dus in de broedtijd - bleek er nog volop gewerkt te zijn in het bos. En helaas bleken daarbij onze beide werkplekken voor andere doeleinden dan voor vlinders en bloemetjes in gebruik genomen. In de berm van de Wijffelterbroekdijk lag hout opgestapeld dat afkomstig was van de dunning van het stakenbos ertegenover, en het vlinderpad werd gebruikt om het hout dat gekapt was op de Kleine Wel op te stapelen. De grond was daarbij totaal kapot gereden. Het was niet de bedoeling van ons werk om anderen hier gemakkelijk hout te kunnen laten stapelen. Het IKL is verantwoordelijk voor het beheerwerk op de Kleine Wel. Als er overleg geweest zou zijn, zouden wij minimaal hebben voorgesteld het hout te stapelen op het grasveldje achter de böskes.

Het pad naar de Kleine Wel, zomer 2013 (24 juni). foto Helma Tielemans

Hetzelfde pad, na ons werk nu een vlinderpad naar de Kleine Wel. Op de achtergrond Grove den. foto 18 maart (!) 2014 Marjon Hoogendam

Het vlinderpad op 3 juni 2014
Van de Grove dennen op de achtergrond is alleen het takkenhout nog aanwezig. De stammen liggen op het vlinderpad. foto Susan.

De groep worstelt zich over de Kleine Wel. foto Gerard Stals

We zijn maar snel doorgelopen naar de Kleine Wel. Daar bleken Grove dennen overal waar mogelijk gekapt. Dat was machinaal gebeurd, en daardoor waren er enorme sporen door het gebied getrokken. Op zich is een dunning van het bos positief. Maar nu was hier al het takkenmateriaal achter gebleven. Op de zure grond van de Tungeler Wallen zal het niet verteren. Als dat niet wordt weggehaald zal het de ontwikkeling van bodemvegetatie belemmeren. En zeker zal dat de ontwikkeling van hei en heischraal belemmeren. Hei en heischraal is juist ons doel voor de Tungeler Wallen.

Jan ziet de mogelijkheden om de oude paden in ere te herstellen. foto Gerard Stals

We besloten dat we alle zeilen zouden gaan bijzetten om het takkenhout uit de Tungeler Wallen te krijgen. Versnipperd is het prima biobrandstof, en in het kader van duurzaamheid zou het een prima aktie zijn. Van een negatieve situatie zou het op die manier een echte win-win situatie kunnen worden.

Terug op de Wijffelterbroekdijk vertelde Jan dat hij nog een ander positief punt in de kap zag. In het stakenbos hebben totaan de aanplant nog geen 20 jaar geleden altijd een paar zandpaden gelopen. Het zou nu een relatief kleine moeite zijn om deze paden in ere te herstellen. Zijn verwachtingen over medewerking van de verschillende eigenaren aan het plan zijn positief.

Jonge hei, iets groter dan een eikeldop. foto Susan

Daarna liepen we naar het Armenbos, overigens ook hier weer langs een perceel dennenbos achter het Ambonezenkamp dat na 15 maart nog gekapt is. In het Armenbos werd onze stemming er gelukkig heel wat beter op. De eerste indruk was al positief. Hier hebben wij ook volop gekapt, maar de aanblik is er alleen maar beter op geworden. En waar we vooral blij om werden: overal zagen we jonge heideplantjes opkomen.... Nadat we vorig seizoen dagenlang takkenhopen weggesleept hebben en na vervolgens vele uren kruiwerk op NL Doet 2013, blijkt het effect aanwezig in de vorm van jonge heideplantjes. Eer van het werk dus. En een reden om de mensen van NL Doet hiervan op de hoogte te brengen. Maar dat doen we pas als straks de hei bloeit.

Open plek aan de Telheidebaan bij het Armenbos. Een plek met potenties als het takhout weg is. foto Susan

Toen over de Telheidestraat naar "Bie René" en "Bie Toos". Langs de Telheidestraat was er ook volop in het bos gewerkt. Voor half maart was hier met handwerk (kettingzaag) eikenhout en dennenhout gekapt. Na half maart was er ook nog eens machinaal grootschalig Grove den geoogst. Daardoor zijn er mooie open plekken ontstaan. Maar ook hier geldt: het takkenhout moet weg, anders wordt het niets..

Langzamerhand kregen we wat haast, voor sommigen was het (groot)vaderdag. "Bie Toos" kon Harrie goed zien dat we er al gewerkt hadden (NL Doet 2014). Bie René hebben we al vaker gewerkt, en de heide neemt er dan ook duidelijk toe. 

Daarna zijn we teruggelopen naar het Ambonezenkamp. Met uiteindelijk toch een positief gevoel. Want als het ons lukt het takkenhout uit de Tungeler wallen weg te organiseren, kunnen we de huidige ravage ombuigen naar iets heel positiefs.

We zullen dan echter alles en iedereen moeten inschakelen, want het zal een grote klus zijn.

We zijn daarover optimistisch:

"Weert, stad in het groen", "daar moet iedereen ook iets voor doen".

Frans Smit

Ecologische werkgroep Weert Zuid

17 juni 2014.