Verslagen inventarisaties CZW 2013 (1)

Inhoud pagina

- Verslag 6 april 2013, Poelenstrook langs kanaal, CZW

- Verslag 20 april 2013, Voorhoeveg CZW

- Verslag 4 mei 2013, Oevers Grote Plas CZW

- Verslag 18 mei 2013 Kleine plas CZW

- Verslag 13 juli 2013, Kweloever Grote plas CZW

- Verslag 16 juli 2013, Oevers Grote plas CZW

Verslag 6 april 2013, Poelenstrook langs kanaal, CZW

Om 9.15 uur verzamelden Jac Janssen, Marjon Hoogendam en Frans zich op de hoek van het kanaal en de Heihuisweg. Els kwam een uurtje later, en Jac moest eerder weg. De insecten-mensen hadden het laten afweten, en ze hadden gelijk. Het was eigenlijk bar koud, het vroor net niet en er stond en gure NO wind. Geen insect te bekennen. Voor ons was het eigenlijk ook (te) koud. Fris jong groen hebben we dan ook niet gezien.
- Pardon, de Kamperfoelie is niet te remmen, en ze staat er in overvloed. Dus, met wat beheer maatregelen als dunnen om licht te krijgen op de bodem en enkele Kleine IJsvogelvlinders die het gebied zouden weten te bereiken, zou het nog wat kunnen worden voor deze vlinder. En nu we het toch over vlinders hebben: er staat een beetje Klimop en Hulst, dus wat mogelijkheden voor het Boomblauwtje. Hennegras is ook ruim aanwezig, en daarmee de mogelijkheid voor Bont Dikkopje. Deze soort is zeker aanwezig in de omliggende gebieden. Dit opent perspectieven. Dus wat mij betreft een nieuwe doelsoort voor dit gebied.
 
Vanwege dergelijke waarnemingen wilden we ondanks het weer toch inventariseren: we wilden een indruk krijgen van de mogelijkheden van het gebiedje gezien vanuit de flora zoals die er toch al wat langer aanwezig is. We wilden de historische situatie vastleggen.
- De "poelen" bleken ruimschoots aanwezig in een soort lint langs de dijk van het kanaal. De indruk wordt gewekt dat hier grond is gebruikt voor ophoging van de dijk.  Daarmee is de mogelijkheid aanwezig om het gebiedje optimaal in te richten voor zwak gebufferde poelen in een steeds wisselende fase, van pioniersstadium tot verlandingsstadium. Wel moeten we duidelijk rekening houden met de verdroging en een aantal poelen verdiepen. Nu al stonden er poelen droog! Dat is slecht voor de natte plantjes en voor de amfibieën. Waarschijnlijk troffen we Pluimzegge aan, maar ook de Koningsvarens mogen genoemd worden.
- De houtige soorten zijn ook goed vertegenwoordigd. De biodiversiteit is veel groter dan alleen eiken en berken. Dat er Gagel staat, wisten we al. Maar er staat ook Gelderse roos, Grove Den, Lork, Robinia, Esdoorn, Spar, Douglas, Populier, Vlier, Grauwe wilg enz. Veel lijkt onopzettelijk hier terecht gekomen, behalve dan de eiken, die keurig op rabatten staan. Later heeft zich Amerikaanse eik uitgezaaid. Hierin moet zeker gedund worden, want het blad verstikt de bodembegroeiing en vult de poelen. Dunning c.q. beheersing is zeker ook nodig voor de Douglas sparren. Deze soort is in staat enorm te woekeren, en daarvan zien we de eerste aanzet. Populier staat er ook. Enkele canadese duidelijk aangeplant en aan hun einde, maar de soort die zich uitzaait kregen we nog niet op naam.
- De echte verrassing voor ons was toch wel de aanwezigheid van enkele heide struiken op verschillende plaatsen, mét restanten van de bijbehorende biotoop. Schapengras, zandstruisgras, Brem, Schapenzuring en Zandhaarmos. Dit zijn restanten van de echte historische biotoop, uit de tijd voordat de dennen werden aangeplant, hoewel dat eigenlijk nog niet zo lang geleden is gebeurd. Ook hier liggen mogelijkheden om op aan te sluiten en verder uit te bouwen.
 
En op insectengebied: mogelijk een nest van de rode Bosmier
 
Frans Smit
14 april 2013

Verslag 20 april 2013, Voorhoeveg CZW

We waren met 5 mensen, Piet van Nieuwenhoven, Marjon Hoogendam, Jac Janssen, Jack Hendriks en Frans.
We hebben de rand tussen de plas (de oude visvijver) en de Voorhoeveweg geïnventariseerd. Omdat het in principe om dezelfde biotoop gaat, zijn we ook de hoek omgegaan van de Herenvenneweg, het stuk met de mijnbouwaanplant Grove dennen.
De rand aan de Voorhoeveweg is volgeplant met bosplantsoen, maar bij de bermen inventarisatie van een aantal jaren geleden hadden we hier heide en heischrale vegetatie gevonden. En inderdaad, van de heide hebben we de laatste restjes teruggevonden. Ik denk dat we nog net op tijd zijn om hier wat van te kunnen behouden.
Vanuit de vogelwerkgroep was er gewezen op de belangrijkheid van besdragende struiken. Deze blijken in de bosaanplant al te staan: Sleedoorn, Kerspruim, Rode en Gele kornoelje, Sporkehout, en zelfs enkele rozen proberen op de oude heide te overleven. We zullen ze zeker laten staan bij het voorgenomen bosrandbeheer.
Langs de Voorhoeveweg is ook nog een stuk Grove dennen aanwezig, overblijfsel van de aanplant ten behoeve van de mijnbouw. Ook hier staan besdragers, maar met deze zijn we niet blij: Amerikaanse vogelkers. Het verwijderen zal uitstekend werk zijn voor de schoolgroepen. We zullen dan wel de enkele lijsterbes en sporkehoutstruiken van tevoren markeren.
De strook dennenbos langs de Herenvenneweg kan ook een opknapbeurt gebruiken. Ook hier Am. vogelkers maar nu ook Amerikaanse eik. verder is de ondergroei arm, het bekende probleem bij verwaarloosde productiebossen op zuur zand. Te denken valt aan bosrandbeheer aan de kant van de plas. Er mag gerust wat verjonging komen van de Grove den.
Ongeveer halverwege werd het bos ondoordringbaar door opslag van (teveel) Grove den, Douglasspar en berk. Daar deden we in een natte laagte wel een leuke ontdekking: we stuitten op Veenmos, Duizendknoop fonteinkruid en Knolrus. Mogelijk handhaven deze soorten zich in de mogelijk al langer aanwezige laagte doordat er zuur water uit de zandberg lekt.
Daarna zijn we teruggegaan, en hebben we de berm langs de Voorhoeveweg geïnventariseerd. Van de prachtige berm van enkele jaren geleden is weinig meer over. We waren er snel klaar mee.
 
Frans   Smit
19 april 2013

Verslag 4 mei 2013, Oevers Grote Plas CZW

Kwel onder werkpad over de oevers.

Ondanks of dankzij het prachtigste weer van de wereld was onze start die dag nogal rommelig. Tegelijk met ons zou de insecten groep van het IVN inventariseren, maar hun aanvangstijd leverde nogal verwarring op. Marjon sloot zich aan bij de insectengroep. Gerard kwam vooral kijken naar de waterstand in de poelen i.v.m. de acties van Groen Weert tegen o.a. de verdroging die de zandwinningsplas lijkt te veroorzaken, en ging daarna alweer snel weg. Jac Janssen en ik hebben ongeveer de helft van de tijd met zijn tweeën geïnventariseerd. Toen de insectengroep stopte kwam Marjon met ons meedoen. Tegelijk kwam Mirriam, een buurvrouw van de CZW plas. Dus laten we zeggen dat we met twee à vijf mensen geïnventariseerd hebben :-)

We hebben geïnventariseerd langs de oevers van de grote plas. Doordat hele stukken net zijn aangelegd, andere stukken droog zijn en we zowiezo nog vroeg in het jaar zijn, konden we echt niet spreken van een weelderige flora. Dat neemt niet weg dat we toch wel verschillende zeer bijzondere soorten hebben aangetroffen.

De oever aan de kant van het kanaal is nat, zeer waarschijnlijk door de kanaalkwel. Hier zagen we toch al enkele bijzondere dingen. Pilvaren, maar ook Veelstengelige waterbies, Smalle waterweegbree en Bleekgele droogbloem. In dit stuk zijn enkele poelen uitgegraven. Hierin zijn enkele plakken van een bijzondere vegetatie die naast de zandbergen groeide neergelegd. Hierop Veenmos en eromheen Duizendknoop fonteinkruid. De poel aan de kant van het biodiversiteitsbord is erg lemig, mogelijk is hier de grond van het Sarsven gestort, we vragen het na. De middelste poel welde bij het doorwaden zwarte wolken op, een minder goed signaal ten aanzien van de ingebrachte grond. Ook dat vragen we na.

De andere oevers zijn nog niet afgewerkt, ze liggen ook een stuk hoger. Daardoor droog en weinig "lust voor het oog". Maar toch hier bv, dichtbij het water IJle zegge, en wat hogerop Struikhei, met bijbehorende heischrale vegetatie. Hebben jullie wel eens gelet op de sparappels van de Douglasspar?

Op een stuk dat hier lager ligt, mogelijk bedoeld als paaiplaats-biotoop voor vissen, troffen we als klapstuk Moeraswolfsklauw aan. Overigens, het water is te zuur voor vissen. Met een PH die nauwelijks 4 haalt, houdt zelfs de Hondsvis het (gelukkig) niet uit.

6 mei 2013

Frans Smit

Zilverschoon

Verslag 18 mei 2013 Kleine plas CZW

foto Helma Tielemans

We waren met zeven mensen. Piet, Jac Janssen, Els, Dennis Reichman, Helma, Peter en Frans. Helma en Peter deden voor de eerste keer mee. Dennis eigenlijk ook, maar hem kenden we al veel langer van het beheerwerk op de Tungeler Wallen. Vorig jaar was hij al eens mee geweest op de boomkikkertjestocht in het Stramproyerbroek (bij dreigend onweer en geen kikkertjes).
De "kleine plas" ligt aan de andere kant van de Heihuisweg, aan de kant van Beauchamps, Straalbedrijf of Kruispeel, kies maar.
De plas is gemaakt als natuurcompensatie voor de zandafgraving. Het perceel loopt vanaf de Heihuisweg langzaam schuin af. Voor het voorste stuk vanaf de weg lijkt het, alsof alleen de teellaag is afgegraven, misschien iets meer. Bij de plas ligt een steilrandje van nog geen meter.Alles ligt niet ver onder het maaiveld. De plas is wisselend van diepte, op veel plekken kan je er gemakkelijk met laarzen doorheen lopen, op andere plekken is het daar te diep voor. De bodem van de plas bestaat uit stevig lemig zand.
In de plas groeide niet veel. Dit wordt mogelijk mede veroorzaakt door watervogels als ganzen. Die "begrazen" de jonge waterplantjes.
Totaal hebben we 62 soorten geteld. Het op naam brengen moesten we meestal vegetatief doen. Da's jammer, want we zien graag bloemetjes. Ook waren het meestal "gewone" soorten. Dat met uitzondering dan van Bleekgele droogbloem en Dwergviltkruid kan zijn. Dit geeft al aan dat het een schraal stukje is, maar dan zeker wel met mogelijkheden, juist vanwege die schraalheid.
 
Daarna zijn we - zonder te inventariseren - nog een stukje rond de grote plas gelopen. We hebben eerst naar de Moeraswolfsklauw gekeken. Daarna zijn we teruggelopen richting "biodiversiteitsbord". De bovenlaag van de (verse) grond was behoorlijk doordrenkt met het vele regenwater van de afgelopen dagen. Op een gegeven moment leek het wel drijfaarde, maar gelukkig was het slechts de bovenste laag. We zijn tot aan de poelen gekomen, waar we naar het kranswier gekeken hebben. Ook de pilvarens hebben we nog bewonderd.
Alles bij elkaar was het een leuke ochtend. 
 
Frans   Smit
26 mei 2013

Bleekgele droogbloem. foto Helma Tielemans

Dwergviltkruid. foto Helma Tielemans

Gewoon haarmos. foto Helma Tielemans

Verslag 13 juli 2013, Kweloever Grote plas CZW

Kleine varkenskers.

We hebben met zijn vieren geïnventariseerd: Piet, Ad, Helma en Frans. We verzamelden bij het bord van de Biodiversiteitsmeter. Gerard kwam naar waterstand in de kanaalzone kijken, maar moest zich daarna weer aan het papierwerk gaan wijden. Het was een prachtige zomerse dag
Op ons programma stonden de oevers van de plas, te beginnen met de oevers langs de kanaalzone (c.q.het moerasbos) langs het kanaal. Onder oevers verstaan we de stroken die grenzen aan het water en waar de invloed van het water min of meer aanwezig is. Dat is niet altijd helemaal duidelijk, ook niet voor de vegetatie.
Omdat de oever bij het biodiversiteitsbord nogal geleidelijk loopt zijn we ter plekke begonnen met het noteren van de planten. Zodat er nu ook Kleine varkenskers, Zand teunisbloem en Klein vogelpootje genoteerd staan als behorend bij de oevervegetatie.
In de hoek tegen het hoger liggende werkpad ligt een kleine poel waarin enkele "bekken" met bijzondere plantjes van elders op het terrein gedeponeerd zijn. Een actie die noodzakelijk was voor de Kleine zonnedauw. Deze is immers beschermd. In de poel veel Duizendknoop fonteinkruid. Vanaf hier vond onze inventarisatie plaats op echt natte oevers. Dit komt omdat de oevers laag zijn aangelegd, maar ook, omdat het kwelwater van onder uit het werkpad over de oever uitstroomt. In deze natte situatie bleken massa's Naaldwaterbies te groeien.

Loos blaasjeskruid

 De volgende verrassing was prachtig bloeiend blaasjeskruid: Loos blaasjeskruid zoals bleek na determinatie. Dit "vleesetende" waterplantje zie je niet vaak in bloei. Pilvaren hadden we al bij onze eerste inventarisatie gezien, evenals Veelstengelige waterbies. Het Slijkgroen was onze volgende verrassing. Na ons vergaapt te hebben aan de bloeiende Zonnedauw in de achterste poel, troffen we op onze terugweg bloeiende Kruipende waterweegbree aan. Kortom: we treffen hier veel van de bijzondere soorten aan van het Oeverkruidverbond. Hier zijn het met name de soorten van de situatie van de zwak gebufferde vennen.
 
"Verklaring":
Het water dat vanuit de kanaalzone van onder uit het talud (werkpad) over de oevers stroomt, is kwelwater vanuit het kanaal. Eenmaal de kanaalzone gepasseerd botst dit kwelwater op het zure water van de plas. Een twintigtal meters verder wordt het opgevangen in ondieptes die mogelijk zijn gegraven als paaiplaatsen voor vissen, maar die nu functioneren als zwak gebufferde vennen. Anders gezegd: door de constante aanvoer van licht mineraalrijk water van de kanaalkwel dat zich mengt met het (nog) voedselarme gebiedseigen water, ontstaat er de situatie van voedselarm en zwak zuur tot neutraal. In een dergelijke situatie ontwikkelen zich bijzondere plantengemeenschappen, zoals we dus constateerden. Waarschijnlijk speelt hierin mee, dat er met als doel de diepe zandwinningsplas op te vullen, grond is gebruikt uit het Sarsven en uit de Tungelroyse beek. Waarschijnlijk hebben hier al veel zaden van de geconstateerde biotoop in gezeten.
 
Gebiedsaanpak; voorstellen:
Er is een waarschijnlijk negatief effect van het weglopen van kwelwater in de kanaalzone omdat deze daardoor te droog lijkt te zijn geworden. Het water verlaat te snel de kanaalzone. Tegelijkertijd speelt hier mee, dat de daar aanwezige zwak gebufferde poelen met bijbehorende bijzondere platen verwaarloosd zijn. Door verdroging treedt versnelde verhumussing op, met als gevolg verrijking. De bijzondere plantjes van voedselarm leggen dan het loodje tegen riet, verbossing en verbraming. Hier moet zeker iets aan gebeuren. De biotoop is té bijzonder om niet in stand te worden gehouden.
Tegelijkertijd lijkt de oeverzone juist vele mogelijkheden te bieden door dit uittredende kwelwater. Deze ontwikkeling moeten we zeker ook verder zijn gang laten gaan en ontwikkelen.
 
De afgelopen winter reeds ingeslagen weg lijkt geschikt om de potenties van beide gebieden te ontwikkelen. We zijn begonnen met het onderhoud van de poelen in de kanaalzone door verwijdering van bosopslag en riet. Verder is het de bedoeling nieuwe poelen te graven die dieper liggen dan de bestaande poelen. Hierdoor wordt het water langer vastgehouden in het gebied. Door elk jaar een aantal poelen op te schonen en een paar nieuwe poelen aan te leggen, ontstaat er een permanente situatie van steeds wisselende pionierssituaties.
Het zou echter goed zijn, als er op korte termijn een iets meer rigoureuze inhaalslag geleverd kon worden.
 
Tussen de paaiplaatsen c.q. zwak gebufferde vennen ligt een brede oeverstrook die te hoog ligt om oevervegetatie tot ontwikkeling te kunnen laten komen. Deze strook mag afgeschoven worden tot een hoogte waarbij hij ook enige tijd per jaar onder water staat. Voor de nu aanwezige aanplant van elzen en eikenzal wellicht elders ruimte gevonden kunnen worden.
 
Frans Smit
21 juli 2013
Ecologische Werkgroep Weert Zuid.

Veelstengelige waterbies

Kleine egelskop

Kleine zonnedauw

Kruipende moersweegbree

Verslag 16 juli 2013, Oevers Grote plas CZW

bloemenweelde

Omdat we op de inventarisatiezaterdag alleen de strook langs de kanaalzone hadden geïnventariseerd, hebben we een extra inventarisatie gehouden op dinsdag 16 juli.
Aanwezig waren Frans en Helma. Helma heeft bij deze gelegenheid foto's genomen. Zoals ze dat al vaker heeft gedaan, maar nu extra in verband met mogelijk gebruik ten behoeve van eventuele hier te houden floralessen voor vrijwilligers en scholen.
We zijn begonnen aan de oever van de grote plas, recht tegenover het biodiversiteitsbord. Bijna onmiddellijk viel op dat de vegetatie hier totaal verschilde van die van de zwak gebufferde zone.

Grote kattenstaart stond hier uitbundig te bloeien, evenals Kruldistel, Blauw glidkruid, Geoord helmkruid, Honingklaver en niet te vergeten: Rood guichelheil. Het zijn planten zoals we die aantreffen op oevers van grote rivieren op plekken die in niet te zware mate verrijkt worden door de rivier, en die vervolgens niet onmiddellijk worden afgegraasd door "grote grazers". Omdat nu alles stond te bloeien was het een prachtig pallet van planten en kleuren.
Verderop worden de oevers weer steiler. Daar hebben we gekeken naar de zegges, omdat we nog vraagtekens hadden bij de eerder genoteerde Geelgroene zegge. En inderdaad, het bleek IJle zegge. Deze werd even verderop begeleid door Elzenzegge. Zodat gerust de conclusie getrokken mag worden dat hier een vrachtwagen grond terecht is gekomen uit een broekbos, mogelijk afgegraven bij het Sarsven. Dit lijkt bevestigd te worden door de Naaldwaterbies in de ondiepte in de hoek. Hier bovenop de steile oever trouwens volop Koningskaars. Om de hoek ligt een laagte, net boven de waterspiegel. De Moeraswofsklauw doet het hier fantastisch. De normale meestal ook zeldzame begeleiders hiervan worden echter niet aangetroffen.
 
Gebiedsaanpak: voorstellen.
In deze hoek is het erg vreemd om hier de Roze waterlelie; "Nymphaea Fire Opal" of iets dergelijks aan te treffen. Het is een vijverplant die denk ik beter zo snel mogelijk verwijderd kan worden.
In deze hoek zou het goed zijn de steile oevers af te schuiven. Dat zou al onmiddellijk - al dan niet tijdelijk - winst voor de natuur opleveren, met misschien zelfs een mooie gradiënt van nat naar droog (zoals we vaker in deze omgeving aantreffen).
 
Frans Smit
21 juli 2013
Ecologische Werkgroep Weert Zuid.

Rood Guichelheil

Reigersbek

Moeras wolfsklauw