Verslagen Centrale Zandwinning 2014 (1)

Ecologische Werkgroep ontdekt Gesteeld Glaskroos.

Gesteeld glaskroos. foto Marjon Hoogendam. (klik op foto voor vergroting)

Dankzij de afwezigheid van de TaurOssen groeit deze zeldzaamheid nu ook op de Centrale zandwinning.

(vrij naar Ark)

Zaterdag 5 juli 2014 hebben we de Kleine Plas van de CZW geïnventariseerd. Het was warm en vochtig en uiteindelijk is het toch gaan regenen. Voor sommigen verwacht, voor anderen onverwacht. We waren met zijn vijven. Marjon, Jac en Els bleven droog. Geer en Frans werden nat.

Vanaf de weg naar het water loopt het maaiveld langzaam af. Naar de plas lopend, zagen we planten als Hazenpootje en Dwerg viltkruid.

Gesteeld glaskroos. foto Gerard Stals

Aan de plas zelf zagen we tot ons genoegen dat de planten van het Oeverkruidverbond zich hadden uitgebreid. De uitbreiding van Veelstengelige waterbies was opvallend. Die van Naaldwaterbies ook, maar dat was een uitbreiding van heel veel naar ontzettend veel. Moerashertshooi was ongeveer gelijk gebleven. Knolrus was achteruit gegaan.

De ontdekking van de dag was het Gesteeld glaskroos. Een doelsoort. Door het droge weer van de laatste tijd was het water in de plas zo ver gezakt, dat een groot deel van de zandige bodem droog was gevallen. Een ideale situatie voor zeldzaamheden als Gesteeld glaskroos. De plantjes groeien in erg voedselarm water en zijn erg klein. Daardoor profiteren ze van de iets rijkere situatie in het water direct boven de bodem. We troffen ze in de achterste hoek van deze plas in grote hoeveelheden aan. En ze waren ook onmiddellijk in de bloei, nu ze droog stonden. Hopelijk hebben ze voor zaadvorming lang genoeg droog gestaan, want na de grote hoeveelheden regen van een paar dagen later, waren ze weer onder het gestegen water verdwenen.  

afgeschermde voedselrijke situatie. foto Marjon Hoogendam

Leuk om te constateren was, dat deze voedselarme situatie grenst aan een situatie van voedselrijk. Deze wordt hier gekenmerkt door soorten als Grote lisdodde, Gewone waterbies en Drijvend fonteinkruid. Vanaf de voormalige landbouwgrond vind enige uitspoeling plaats in de plas. Echter door een handige bodemconstructie, nm. dieper aan de rand waardoor er een soort sloot ontstaat, verspreidt de voedselrijkdom zich niet teveel. Wel zagen we in het diepere gedeelte van de plas - erg stugge - Smalle waterpest, wat toch duidt op enige voedselrijkdom.

Op de "eilandjes" ook dit jaar weer veel Waterpostelein en Bleekgele droogbloem. Deze laatste echter nog niet met bloeistengels. We vroegen ons af of deze dit jaar nog komen, of dat we tot volgend jaar hierop moeten wachten.

Vrijdag 11 juli hebben Marjon Hoogendam en ik de inventarisatie afgerond. Met name moesten we nog het hoge stuk doorkruisen om te bekijken wat we nog gemist hadden. En het was de moeite waard. Het Dwergviltkruid staat er in grote hoeveelheden, en we troffen enkele plantjes Echt duizendguldenkruid en Liggend hertshooi aan. Maar vooral: in de strook voor het steilrandje bij de plas begint Struikhei te groeien. In combinatie met grote hoeveelheden Moeraswolfsklauw is dit een fantastische ontwikkeling. 

Drooggevallen pad naar de eilandjes. foto Marjon Hoogendam.

Het pad vanaf het fietspad naar de Kleine plas loopt als het ware door in de plas. Behalve bij het pad zelf, verloopt de overgang van het hogere stuk naar de plas vrij scherp met een steilrandje.

Het verdient aanbeveling de entree van de plas iets uit te diepen. Er zal daar dan - ondiep - water blijven staan, waardoor het betreden van de eilandjes lastiger zal worden. Vooral in de broedtijd betekent dat minder verstoring voor broedende watervogels.

Conclusies Kleine Plas:

- In en direct rond de plas heeft het Oeververkruidverbond zich sterk uitgebreid.

- Het hoge gedeelte tussen plas en fietspad maakt een snelle positieve ontwikkeling door richting hei of heischraal.

Aanbevelingen

- Het hoge gedeelte niet verder inrichten, maar de ontwikkeling naar hei en heischraal door laten gaan. Deze biotoop is zeer waardevol, zeker naast nat.

- verstoringen van broedende watervogels kunnen sterk verminderen door de entree naar het eiland iets te verdiepen (25 cm)

Frans Smit
Ecologische Werkgroep Weert Zuid

12 juli 2014

Inhoud pagina

--- Verslag 5 en 11 juli 2014: Kleine Plas

--- Verslag 27 juni en 11 juli 2014: Oevers Grote plas, Inventarisaties

--- Verslag 22 juni 2014: Kweloever: Waterbeestjes

--- Verslag 21 juni 2014: Kweloever: Bruggen bouwen scouts

--- Verslag 21 juni 2014: Kweloever  rest Inventarisatie

--- Verslag 7 juni 2014: Kweloever, Inventarisatie. 

Panorama Grote Plas. foto Gerard Stals

Verslag 27 juni en 11 juli 2014: Oevers grote plas CZW.

oever in 2013, foto Helma Tielemans (voor vergroting: klikken)

Deze vrijdagexcursie was niet echt druk bezocht. Jammer, want na een paar druppels regen werd het toch nog erg mooi weer. We waren met zijn drieen: Marjon, Henk en Frans Smit. De bloeiende planten langs de oever van de grote plas van de centrale Zandwinning bleken weer een lust zijn voor het oog. De paarse kattenstaarten steken prachtig af tegen het geel van de Rolklaver en de Honingklaver. Daartussen mooi uitgegroeide planten van bv. Kluwenzuring en Geoord helmkruid. Een planten-verdieping lager bloeiend Zilverschoon en - in overvloed - Brunel. Deze beiden vervingen in pracht het Rood Guichelheil dat er vorig jaar massaal stond. Maar bij die tere plantjes moet je er net bij uitkomen dat het bloeit, anders vind je ze niet meer terug. Zoals nu dus.

Kruisdistel. foto Marjon Hoogendam

De oever steekt hier hoog en droog boven de waterlijn uit. Ze bestaat uit lemig zand. De vegetatie lijkt op de vegetatie die we aantreffen langs de Maas. Mogelijk komt daar ook grond vandaan. In ieder geval zijn de Kruisdistels die we er aantroffen niet bepaald typerend voor het zand van onze streken. De Zeegroene rus die we vorig jaar aantroffen stond er nog. Om de bocht van de plas om werd het beeld bepaald door de vele Keizerskaarsen. De bodem leek hier steeds dichter bezaaid met Dwergviltkruid.

Tja, de kleurtjes........wel mooi, maar............... foto Marjon Hoogendam.

Het zand was hier ook anders, fijner. Het leek stuifzand, maar het had de prachtigste kleuren. Niet normaal. We dachten aan vulzand dat in de mallen van de ijzergieterijen gebruikt wordt. Het zand waarmee de kuil aangevuld wordt na zandwinning hoeft van de provincie niet van de schoonste categorie te zijn.

Na een klein intermezzo met de bemanning van een politieauto die voorbij kwam om te kijken of het nieuwe biometerbord niet teveel door hufters werd belaagd - ze dachten daarbij echt niet aan ons - zijn we nog even in de laagte gaan kijken naar de Wolfsklauw. Die had zich uitgebreid, maar wat nog leuker was, het had ook gezelschap gekregen van een andere rode lijst soort: Kleine zonnedauw. Zoveel, dat je het niet over het hoofd kon zien.  

Na deze vondst zijn we huiswaarts gegaan. Er moest die dag nog meer gebeuren in verband met Kempenbroek. Althans, dat was de bedoeling.

Frans Smit

28 juni 2014

Ecologische werkgroep Weert Zuid.

Gewone Brunel. foto Marjon Hoogendam

Op 11 juli 2014 trokken Marjon Hoogendam en Frans Smit weer naar de oevers van de Grote Plas om ook deze inventarisatie af te ronden. Daaraan voorafgaand hadden we het droge stukje van de Kleine Plas geïnventariseerd, waarmee ook die inventarisatie was afgerond.

We begonnen opnieuw aan het begin, aansluitend op de Kweloever, bij het Biodiversiteitmeterbord. We wilden wat foto's maken van de Brunel en de Kruisdistel, maar konden hier ook planten als Blauw glitkruid en Borstelbies aan de lijst toevoegen. Omdat we de lieslaarzen aan hadden konden we bij de zegges langs de waterkant komen: Snavelzegge en Zompzegge. Ze lijken zich er niet echt thuis te voelen.

Moeraswolfsklauw. foto Marjon Hoogendam.

Op het eerste "strandje" aan de andere kant had de Moeraswolfsklauw zich enorm uitgebreid. Bovendien had ze gezelschap gekregen van Kleine zonnedauw en Struikhei. Een erg goede ontwikkeling dus.

Maar de echte verrassing kwam bij het volgende strandje. Vorig jaar hadden we ons erover verbaasd dat we daar niets bijzonders aantroffen. Ganzenpoep kan je niet echt bijzonder noemen. Nu bleek het ook vol te staan met Moeraswolfsklauw, en ook hier werd deze vergezeld door Struikheide. 

We hoeven hier geen bombastisch taalgebruik op los te laten. Deze soorten slaan -gelukkig -iedereen met stomheid.

We liepen verder langs de oever parallel aan de Heihuisweg. De oever is hier hoog, en het stukje tussen werkpad en oever ontwikkelt zich richting hei met heischrale vegetatie. Hier staat ontzettend veel Dwergviltkruid. Het lijkt goed om deze ontwikkeling door te laten gaan. Op deze manier verbindt het huidige werkpad een gordel van heischraal rond het water. Wel is het aan te bevelen om de oever biotopen hier en daar vloeiender te maken om ook hier prachtige bloemenstruwelen te kunnen laten ontstaan.

Frans Smit

Ecologische werkgroep weert Zuid

7-aug 2014.

22 juni 2014, Kweloever Waterbeestjes.

Groene kikker, misschien Poelkikker. foto Ruud Hulsebos.

Ook op de CZW werd de volgende dag de (nationale) slootjesdag gehouden, tegelijk met de herinstallering van het biodiversiteitsbord. Het was gezellig en druk, maar gelukkig hoef ik niet overal een verslag van te maken.

Globale vastlegging van wat ik er aantrof aan waterbeestjes.

Deze eerste indruk is tot stand gekomen door een rondgang langs met kleine schepnetjes uitgeruste groepjes kinderen en ouders.  Er werd geschept in de poel bij het biodiversiteitsbord. Ook vooraan in de slufter is geschept. De kinderen verzamelden de vangst in potjes en bakken. Zowel in de poel als in de slufter lijkt geen vis aangetroffen. Dat is gunstig voor de amfibieën en waterbeestjes. Waarschijnlijk zijn er ook geen grote waterroofkevers of hun larven aangetroffen zoals bv. de geelgerande watertor. Niet verwonderlijk daardoor, maar niet minder bijzonder was de grote hoeveelheid nog erg jonge en tere larven van de Kleine watersalamander die werden aangetroffen. Kikkervisjes zijn ook gevangen. In de poel zitten op dit moment vrij veel Groene kikkers, mogelijk gaat het hier om de Poelkikker. Er werden diverse libellenlarven aangetroffen waaronder die van de Grote keizerlibel. Niet zo moeilijk om op naam te brengen, want hij vloog er rond. Ook jufferlarven werden aangetroffen, en ook daarvan vlogen diverse soorten rond. Van de kleinere waterroofkevers herkende ik de Bruine duiker. Van de wantsen werd de Waterschorpioen en het Rugzwemmertjes of Bootsmannetje aangetroffen. Maar verder hield mijn waarnemingsvermogen op.

Frans Smit

Ecologische werkgroep Weert Zuid

24 juni 2014 

21 juni 2014, Kweloever, bruggen bouwen.

De scouts van st Maarten wilden die dag uitproberen in hoeverre het voor hen mogelijk zou zijn om (letterlijk) een bruggetje te bouwen (over een sloot). Ze hadden bedacht dat het CZW terrein een goed oefenterrein zou zijn. En dat vonden wij dus ook. We wilden graag wat terug doen voor de scouts. Zij hadden ons afgelopen winter goed geholpen met het opknappen van de poelen, ze hadden dat jaren geleden ook al gedaan, en ze willen daarmee aanstaande winter verder gaan. Tijdens een plantenrondleiding voor hun groep op de CZW afgelopen voorjaar ontstond het idee, en het bleek een goed idee. Natuurlijk werkte het weer ontzettend mee. De zon scheen, en het was warm. De kunst was om de brug te bouwen zonder nat te worden. Dat zou waarschijnlijk wel gelukt zijn als het weer niet zo mooi was geweest......

daarna werd de brug weer onleed. foto Paul

21 juni 2014: Rest inventarisatie Kweloever

Loos blaasjeskruid in bloei. foto Ruud Hulsebos.

Totaal kwamen uit op 122 soorten.

De oever die nog geïnventariseerd moest worden, ligt direct aan de grote plas. Ze ligt hoog en daardoor droog. Bovendien is de grond hard (lemig). Daardoor groeit er niet veel. We hebben er al voor gepleit om hier ongeveer 80 cm lager te gaan met het maaiveld. 

Na de soep bij de scouts was Ruud erbij gekomen. Hij had het kanon op zijn fototoestel gezet om libellen te fotograferen. 

Inventariseren is meer dan alleen plantjes tellen. Samen zijn we interpreterend en fotograferend teruggelopen. Vermeldenswaard is, dat het Loos blaasjeskruid in bloei stond. Ook de Kruipende moerasweegbree stond uitbundig te bloeien. Maar tegelijkertijd vormden onze laarzen sporen van zwarte modder. En dat is weer geen goed teken. Pilvaren troffen we op meer plaatsen aan dan vorig jaar. Pilvaren is een doelsoort, dus uitbreiding ervan is een belangrijk gegeven. Op veel plaatsen is aan de bacteriefilm op het water te zien dat er kwel zit. De kwel is afkomstig uit het kanaal. We kregen het idee dat de kwel een "verdieping lager" zit dan vorig jaar. Trad de kwel voorheen uit aan de onderkant van het talud van het werkpad, nu treedt het ook uit aan de waterlijn van de slufter. Er is al vrij veel zand meegenomen. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn, dat het werken aan de damwand van het kanaal veranderingen in de kwelstroom teweeg heeft gebracht. Nu maar hopen dat dat ook goede veranderingen zijn.

En omdat bruggen bouwen iets is voor scouts, en inventariseren iets voor de Inventarisatiegroep, leek het mee een goed moment om de inventarisatie van 7 juni af te maken. We hebben toen de Kweloever gedaan, maar hadden nog niet het hele stuk afgelopen. Dat heb ik nu gedaan, en het leverde 17 extra soorten op.

Behalve libellen en juffers heeft Ruud ook bijzondere wespen gefotografeerd. Ruud heeft er verstand van. De soort is vrij nieuw voor Nederland. Ze maakt geen omhulsel om het nest, en de nesten zijn klein. Omdat ze niet op zoetigheid afkomen, zijn het ook geen lastige wespen.

Vuurlibel. foto Ruud Hulsebos

Veldwespjes. foto Ruus Hulsebos

Verslag 7 juni 2014: inventarisatie CZW kweloever.

We waren met 6 mensen: Henk, Geer, Jac, Els, Ruud en Frans Smit. Het was een inventarisatie in het kader van het biodiversiteitsmeterproject van de Centrale Zandwinning.  Helaas echter geen deelname vanuit deze hoek, terwijl bv. IVN en NMC toch hierbij betrokken zijn. Jac en Henk doen de determineercursus van het IVN Weert, maar ook hier blijkt (nog?) geen belangstelling. Misschien mag het wel eens hardop gezegd worden dat de mensen die deze cursus geven zeer regelmatig met onze groep meegaan of meegingen. Op het gebied van inventariseren heeft de Ecologische Werkgroep Weert Zuid reeds langere tijd een voortrekkersrol. Daar is niets mis mee. Onze groep is een open groep. Iedereen kan mee, en onze inventarisatie resultaten zijn openbaar.

Vorig jaar zijn we begonnen om de oevers van de zandwinningplas als een eenheid te inventariseren. We waren in de veronderstelling dat het overal dezelfde biotoop zou zijn. Al snel kwamen we er toen achter, dat de oevers aan de kant van het kanaal onder invloed stonden van de kanaalkwel, en daardoor een heel speciale biotoop hebben. Daarom hebben we de oevers gesplitst in de "kweloevers" en "gewone"oevers.

Rood guichelheil. foto Jac Janssen

Met de opgedane kennis van vorig jaar kunnen we nu ook de grenzen van het deelgebied "kweloever" scherper bepalen. We zijn pas begonnen met inventariseren in het lage gedeelte, daar waar de invloed van water duidelijk aanwezig is. Wel hebben we met het inventariseren de helling naar het werkpad meegenomen. De argumentatie hiervoor is tweeledig: deels omdat we er vanaf deze positie goed tegenaan kunnen kijken, deels omdat uit deze helling het kwelwater soms zichtbaar uitteedt. Door de helling mee te nemen, zien we echter ook soorten van meer droge biotopen op de lijst verschijnen. Leuk waren daardoor de vondsten van Rood guichelheil, Liggend hertshooi, Zomerfijnstraal en...Madeliefje.

Poel vooraan. foto Gerard Stals

De natte biotoop begint met een gegraven poel met veel Duizendknoopfonteinkruid. In deze poel zijn happen grond ingebracht van een plek elders op het terrein van de CZW waar Kleine zonnedauw groeide. Zonnedauw is beschermd. De Kleine zonnedauw is met grond en al (incl. bv. veenmos) naar deze poel overgebracht. Op de ingebrachte happen grond is ze bijna verdwenen. Ze lijkt zich echter wel te gaan verspreiden op de nieuwe oevers. Daar troffen we ook een frutseltje Moeraswolfsklauw aan. En een plekje dat wel verbazingwekkend veel leek op Gesteeld glaskroos, maar dat mogelijk ook opslag uit zaad van Sterrenkroos zou kunnen zijn. Drie ontwikkelingen dus, die we even moeten afwachten.

Slufter. foto Gerard Stals

De slufter die in verbinding staat met de Grote plas leek erg voedselrijk. Er dreef veel algenslap, en er stond veel Grote waterweegbree. Allebei een teken van voedselrijk. En dat is vreemd. Mogelijk is de opgebrachte grond voedselrijk. Gelukkig troffen we er nog steeds Blaasjeskruid aan. Langs de randen staat minder Naaldwaterbies dan vorig jaar, hoewel de hoeveelheid nog steeds overweldigend is. De Kleine egelskop staat mooi te bloeien. Meer naar het midden Waterpostelein. Aan de noordkant van de slufter enkele planten Kruipende moerasweegbree.

Ook bovenop de oever wisselt de vegetatie tussen voedselrijk en voedselarm. De Pitrus is helaas verontrustend veel groter gegroeid en neemt veel ruimte in beslag van andere planten. Pitrus geeft aan dat er veel fosfaat in de grond zit, dat bovendien niet in evenwicht is met andere mineralen. Toch heeft Veelstengelige waterbies zich uitgebreid,  evenals Pilvaren. De plek Moerashertshooi zal niet veel groter zijn dan vorig jaar.

inham grote plas. foto Gerard Stals

Gaan we weer richting water, dan zien we dat de inham van de grote plas nog steeds omzoomd is door Naaldwaterbies. Aan het kopse einde heeft de Kruipende moerasweegbree zich mooi uitgebreid. Nieuw is een forse plek Pilvaren ernaast. Maar mogelijk hebben we hem vorig jaar over het hoofd gezien door de enorme hoeveelheid Naaldwaterbies.

De poel op het einde, tegen de hoge zandberg, ziet er veel gezonder uit dan vorig jaar. De Kleine zonnedauw heeft zich hier na de eerste terugval zeker uitgebreid.

Al met al nog steeds veel bijzondere soorten die gebleven zijn en die zich zelfs uitgebreid hebben.

Dat neemt niet weg dat de uitbreiding van de Pitrus verontrustend is, juist op de plaatsen waar de bijzondere soorten staan.

Misschien is het mogelijk na het seizoen de pitrus vanaf het werkpad met een kraan te maaien. 

Frans Smit

Ecologische Werkgroep Weert Zuid

12-06-2014