Beroep Raamweiden en Diesterbaan

De grond voor de percelen aan en nabij de Diesterbaan komt van de Raamweides. foto Frans.

(Ik heb geen voorlopige voorziening gevraagd, zodat onderstaande adressering aan de voorzieningenrechter niet juist was! Dit heeft echter geen verdere gevolgen voor de rechtsgang)

Aan de (Voorzieningenrechter van de) Rechtbank Limburg

Sector Bestuursrecht

Edelachtbare mevrouw / meneer.

Bij deze dien ik namens de Ecologische Werkgroep Weert Zuid bij u een beroep in tegen de Beslissing op bezwaar zoals op 8 april 2015 genomen door het College van B&W van gemeente Weert.

Het besluit is aan mij toegezonden met dagtekening 10 april 2015.

Topografische kaart van het gebied. Percelen Diesterbaan nabij kruising Diesterbaan met Tungelroyse Beek, rondom "Peelwoning". Pruiskesweg midden onderaan. (Op veel foto's kan geklikt worden voor vergroting.)

Het bezwaarschrift was gericht tegen het besluit van 13 november 2014. Daarin werd aan Stichting Ark een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit werk of werkzaamheden ten behoeve van de verlaging /plaggen van het maaiveld, venherstel, herstellen van het oorspronkelijk reliëf, het dempen van de greppel en het opheffen van drainages bij de Raamweiden (percelen tussen Pruiskesweg en waterloop De Raam) en enkele landbouwpercelen nabij de Diesterbaan in Weert. Raamweiden kadastraal bekend als gemeente Weert, sectie AG nummers 124, 125, 126, 127, 128, 152 en 267.  

De percelen aan de Diesterbaan. Voorgrond met de gele zandhopen: perceel AH 160, achtergrond grijze zandhopen: percelen AH 88 en 89. foto Frans.

Daarbij richtte mijn bezwaar zich op de percelen gelegen nabij de Diesterbaan, kadastraal bekend als gemeente Weert, sectie AH, nummers 88, 89, 158, en 160 en sectie K nummer 2873.

De Beslissing op bezwaar van 10 april 2015 hield de volgende besluiten in:

1. Ecologische Werkgroep Weert Zuid ontvankelijk te verklaren in de besluiten

2. de bezwaren ongegrond te verklaren

3. de motivering van het bestreden besluit aan te vullen voor wat betreft het verbeteren van de landbouwpercelen kadastraal bekend als gemeente Weert, sectie AH, nummers 88, 89, 158, en 160 en sectie K nummer 2873.

4. het bestreden besluit verder in stand te laten.

Mijn beroep teken ik aan tegen de punten 2, 3 en 4 bovenstaand.

Ik doe dat middels deze brief, en maak mogelijk nog gebruik van “nader aan te geven gronden”.

Ten aanzien van de huidige stand van zake inzake de uitvoering van de werkzaamheden wil ik voor de duidelijkheid opmerken dat vergunningsvrager na de Beslissing op bezwaar gestart is met de werkzaamheden, maar dat deze ten tijde van het schrijven van dit beroep op beide locaties nog niet zijn afgerond.

Kaart Diesterbaan met de percelen AH 88, 89, 158, 160 en K 2873

Overwegingen:

De meest voor de hand liggende manier van afhandeling van de benodigde omgevingsvergunningen zou zijn geweest om de omgevingsvergunning voor het verbeteren van de landbouwpercelen nabij de Diesterbaan, kadastraal bekend als gemeente Weert, sectie AH, nummers 88, 89, 158, en 160 en sectie K nummer 2873 als een aparte vergunning te behandelen. Immers, de aanvraag van Stichting Ark betreft twee verschillende gebieden, met twee verschillende doelstellingen.

Het gebied Diesterbaan betreft een gebied met agrarisch waarde – overigens met Natuur en Landschapswaarden, resp. Beekdallandschap - waarbij de voornaamste activiteit bestaat uit het verhogen van het maaiveld middels het opbrengen van grond. 

kaart Raamweiden met de geplande plas.

Het gebied Raamweides is een te ontwikkelen natuurgebied. De voornaamste activiteiten zijn daar gericht op maaiveldverlaging door middel van afgraven en plaggen.

De gemeente heeft de vergunningsvrager echter niet gevraagd de aanvraag te splitsen. De gemeente heeft gekozen om beide situaties als onderdelen van één project te beschouwen. Daarbij komt de gemeente, na ons bezwaar bestudeerd te hebben, tot heroverweging van het omstreden besluit, voor zover dit het verbeteren van de landbouwpercelen nabij de Diesterbaan betreft, bekend als gemeente Weert, sectie AH, nummers 88, 89, 158, en 160 en sectie K nummer 2873.

Indien de gemeente hier echter voor kiest, dan is het wezenlijk om ook voor dit onderdeel (Diesterbaan) aan de vergunningsvrager dezelfde eisen voor de vergunningsaanvraag te stellen als gesteld aan het onderdeel natuurontwikkeling Raamweiden. De gemeente heeft dit echter niet gedaan, terwijl ze dit ons inziens wel had moeten doen.

Voor het gebied Raamweiden heeft vergunningsvrager ingediend een uitvoeringsplan, waarin een gebiedsbeschrijving met aparte stukken voor huidige natuurwaarden, een kaart van de hoogteligging en een kaart van de geomorfologie en bodem. Verder is er archeologisch onderzoek gedaan door bureau Raap, en is er een Quickscan uitgevoerd in het kader van de Flora en Fauna wet. In het hoofdstuk inrichtingsvisie worden de werkzaamheden die uitgevoerd gaan worden beschreven.

Voor het gebied Diesterbaan is dit alles niet gebeurd.

Het gevolg daarvan is, dat het de gemeente ontbreekt aan voldoende informatie om de situatie op haar merites te kunnen beoordelen.

Ten aanzien van de percelen sectie AH, nr. 88, 89, 158 en 160 gelegen in de bestemming “Agrarisch met waarden- Natuur en Landschapswaarden” lezen wij artikel 6.7.1 en zijn wij het eens met de conclusie dat er vanuit deze bestemming ten aanzien van het ophogen van de percelen geen vergunning is vereist.

Tijdens de werkzaamheden ongeveer op de grens van perceel 88 en 89. De stijlrand links op de foto is ongeveer 120 cm. foto Frans (14-05-2015).

Bij de percelen AH 88 en AH 89 gaat het echter niet alleen om ophogen maar ook om egaliseren. Daarvoor wordt op dit moment op een gedeelte tot ongeveer 1.20 mtr. diep afgegraven. Aangezien er geen inrichtingsplan aanwezig is, is de bedoeling onduidelijk. Afgraven tot deze diepte is daarentegen zeker wel vergunningplichtig.

Deze site is bovendien een uitloper van een site met “waarde archeologisch- zeer hoog’. Kennisgeving aan en overleg met deskundigen (bureau Raap) zou vanuit de gemeente een aanbeveling geweest kunnen zijn, indien zij op de hoogte was geweest.

Houtwal aan de Spekkestraat. foto Frans (23-04-2015)

Verdwenen houtwal, zelfde locatie. foto Frans (14-06-2015)

Lezende bij punt f van dit artikel: “het verwijderen van houtopstanden ter plaatse van de aanduiding ‘landschapswaarden’, moeten wij opmerken dat er in de percelen AH 88 en AH 89 houtwallen aanwezig waren, die nu tijdens de werkzaamheden geruimd zijn. Mogelijk zullen er nog meer houtopstanden geruimd worden.

Hiervoor is geen omgevingsvergunning afgegeven, terwijl dat volgens artikel 6.7.1 punt f wel had gemoeten.

Bomenrij zijkant rechts is nog intact. Achteraan links staan op datum foto (23-04-2015) drie bomen.

Achteraan staat nog één boom. De drie bomen van de vorige foto zijn weg (datum foto 15-06-2015). Rechts de intacte bomenrij zijkant rechts. Op de topografische kaart staat een dergelijke rij bomen aangegeven op de gehele grens van het perceel.

De percelen AH 158 en AH 160 vallen onder de dubbelbestemming ‘agrarisch met waarden-natuur en Landschapswaarden’ en ‘waarde beekdallandschap’. Het ophogen hiervan is ook volgens de gemeente volgens artikel 35.7.1 vergunningplichtig.

In tegenstelling tot de gemeente zijn wij echter van mening dat, in acht genomen de toepassingscriteria van artikel 35.7.3, wijzende op doeleindenomschrijving van artikel 35.1.1, ophoging van deze percelen wel leidt tot onevenredige aantasting van de waarden van deze percelen en van het beekdallandschap in context.

Perceel AH 158, 0,8 ha en driehoekig. Waar het gras nog niet gefreesd is, is het geel van de paardenbloemen nog te zien. (foto Frans 23-04-2015)

Wij zijn van mening dat de kleinschaligheid weldegelijk wordt aangetast. De op te hogen perceeltjes waren klein en oogden als ouderwetse bloemenrijke weitjes. Perceel 158 ligt direct aan de vistrap in de Tungelroyse beek en zag op moment van het van start gaan van de werkzaamheden geel van de Paardenbloemen.  

Cultuurhistorisch is deze plaats belangrijk. Hier kruiste de Diesterbaan – inderdaad vroeger de weg naar Diest – met een voorde (doorwaadbare plaats) het beekdal.

Perceel AH 158 is hier opgehoogd (datum foto:14-06-2015). Op de voorgrond markeert de wilg de plaats van de kruising van de Diesterbaan met de Tungelroyse beek, de vroegere voorde.

Perceel AH 160 met veen en kwelwater. Aan de randen van de afwateringsslootjes veel Pinksterbloemen. foto Frans (27-04-2015)

Perceel AH 160 is een gebied waarin het veen nog onaangetast aanwezig is, en de kwel nog tot dichtbij het maaiveld omhoog komt. Dit perceeltje is /was in het voorjaar bedekt met Pinksterbloemen enz. Het niet echt zeldzame, maar wel bijzondere Oranje tipje (vlindertje) werd hier veel waargenomen. Na ophoging zullen de Pinksterbloemen niet meer terugkomen. De toplaag wordt dan te droog, en Pinksterbloemen houden van nat.

De slootjes worden eerst dichtgegooid met zand. foto Frans (14-05-2015)

Ook bevat perceel AH 160 - goed zichtbaar vanaf de weg - een dicht stelsel van sloten en slootjes, nodig om het kwelwater af te voeren.

Beide percelen vormen bovendien een goede overgang tussen kleine landschapswaarden (Kruispeel) en agrarisch gebied (Kalverpeel).

Tegelijkertijd is de winst voor doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening gering (toetsingscriterium volgens 35.7.3). Perceel AH 158 is slechts 0.8 hectare groot, is driehoekig en sluit niet aan op andere agrarische percelen. Een perceel van dergelijk geringe afmetingen en met een dergelijke vorm heeft, al dan niet opgehoogd, geen enkele betekenis voor zogenaamde “doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening”.

Hetzelfde perceeltje AH 160, nu iets doelmatiger voor agrarisch gebruik. foto Frans (14-06-2015).

Het op te hogen gedeelte van perceel AH 160 is ook klein, geschat driekwart hectare. Dit perceel kan na ophoging ook niet aangesloten worden op andere percelen omdat het haaks omsloten wordt door een forse beek, belangrijk voor de waterafvoer van de landbouwgronden aan de andere kant van de Diesterbaan. Door kwel in het veen is het nu een nat perceel, in gebruik bij een koeienboer. Ook een grote boer is meestal wel blij met een klein stukje wei dat altijd nat en groen blijft.

Een ander toetsingscriterium zoals genoemd in artikel 35.7.3. is de aanwezigheid van bodembewonende dieren. Inderdaad huizen er geen Vossen of Dassen. Echter is bv. de aan- of afwezigheid van de Waterspitsmuis, een beschermde zoogdierensoort, niet aangetoond. Het gebied leent zich echter uitstekend voor deze soort. In de nabij gelegen Kruispeel is hij volgens zeggen van Vereniging Natuurmonumenten waargenomen. We worden hier geconfronteerd met het feit dat een Quickscan flora en fauna als noodzakelijk onderdeel van de vereiste omgevingsvergunning niet is uitgevoerd. Dat het gebied zich in de nabijheid bevindt van het gebied Raamweiden is een argument dat geen hout snijdt. Het gebied Raamweiden ligt ongeveer op twee km. afstand. In onze gebieden zijn we gewend aan totaal verschillende biotopen op 100 meter afstand van elkaar. Maar ook bodem en geomorfologie van vóór de werkzaamheden in beide gebieden was totaal verschillend. Het beekdallandschap van de Diesterbaan staat veel meer onder invloed van (kwel)water dan de Raamweides. Bovendien is, in tegenstelling tot de Raamweides, het gebied Diesterbaan veel minder op de schop geweest en is bovendien ook veel natter (AH 160: intact veen met kwel).

De perceeltjes waren broedplaatsen voor de Wulp. foto Gerard Hendriks (16-05-2015).

Het gebied Diesterbaan is bv door zijn lage ligging een (ideaal) gebiedje voor weidevogels waar boer en vogelbescherming altijd hebben samengewerkt. Het bord is nu nog aanwezig. Beide percelen boden broedplaats aan de Wulp. Bekijken we de Limburgse actieplan bedreigde soorten, dan is het gebied Diesterbaan een gebied waar we zeker in Limburg beschermde soorten mogen verwachten. We noemen Zeggekorfslak, Vroege glazenmaker, Beekoeverlibel, Kleine parelmoervlinder, Levendbarende hagedis, Waterspitsmuis, Kleine modderkruiper, Watersalamander en Heidekikker. We bedoelen dus: “potentieel aanwezig”, maar als men niet onderzoekt, is potentie doorslaggevend. Meer doorslaggevend in ieder geval dan de Quickscan van een gebied op twee kilometer afstand.

Hier bovenop komt, dat de werkzaamheden aan de slootjes uitgevoerd zijn in de beschermde tijd van amfibieën. Of er daarvoor vergunning of vrijstelling is aangevraagd bij “RAVON”, lijkt onwaarschijnlijk.

Ten aanzien van perceel sectie K nummer 2873 zijn wij het met de conclusie van gemeente Weert eens.

In ons bezwaar hebben wij gewezen op POL 2014 (Provinciaal Omgevingsplan Limburg), de Structuurvisie Weert 2025, de in ontwikkeling zijnde Natuur en Landschapsvisie voor gemeente Weert, en op de doelstelling van vergunningsvrager om in het gebied een klimaatbuffer te realiseren. Het ophogen van gronden in het Beekdal strookt niet met deze nota’s. Hoewel de nota’s toch van niet geringe importantie zijn, stelt gemeente Weert dat ze niet als weigeringsgronden zijn opgenomen in artikel 35.7.3 van het geldende bestemmingsplan. Wij kunnen ons echter niet voorstellen dat deze nota’s geen enkele invloed hebben op beleid, in dit geval op de ophoging van gronden in een beekdallandschap.

Het lijkt ons, dat deze rapporten voor gemeente Weert minimaal aanleiding hadden moeten zijn de geplande werkzaamheden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te benaderen. Wij missen echter een dergelijke opstelling.

Gezien genoemde overwegingen verzoeken wij u:

1- De beslissing op bezwaar van de gemeente Weert ongegrond te verklaren.

2- De gemeente te belasten met de terugbetaling van door ons gemaakte proceskosten.

Inmiddels zijn de werkzaamheden begonnen.

3- Omdat er van de werkzaamheden op de percelen bekend als “omgeving Diesterbaan”, gemeente Weert, sectie AH, nummers 88,89, 158, en 160 en sectie K nummer 2873,  vooraf geen uitvoeringsplan is ingediend waarvan een gebiedsbeschrijving, beschrijving natuurwaarden, een kaart van de hoogteligging en een kaart van de geomorfologie en bodem deel uit maken, verzoeken wij u de gemeente te gelasten alsnog deze stukken aan vergunningvraagster Stichting Ark op te vragen.

4- Ook verzoeken wij u gemeente te gelasten om Stichting Ark opdracht te geven met terugwerkende kracht een flora en fauna scan van betreffend gebied te laten maken. 

5- Aan de opdracht van de punten 3 en 4 verzoeken wij u de eis aan de gemeente Weert te koppelen om Stichting Ark te gelasten dat het rapport en het onderzoek uitgevoerd moeten worden door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Daarbij denken wij aan Alterra (Wageningen)

6- al dan niet in samenhang met bedoelde Flora en Fauna scan, verzoeken wij u te beoordelen of Stichting Ark de Flora en Fauna wet heeft overtreden.

7- Aangezien ons enig archeologisch onderzoek op zijn plaats lijkt, verzoeken wij u de gemeente op te dragen om Stichting Ark te gelasten archeologisch onderzoek te laten doen door bureau Raap.

8- Indien uit voorgaande rapporten zal blijken dat er teveel en te diep is ontgrond, verzoeken wij u daarvoor passende maatregelen te gelasten, waarbij wij in ieder geval denken aan compensatie.

Omdat de werkzaamheden inmiddels zijn begonnen, is er aan het gebied schade toegebracht.

Het lijkt ons redelijk de aangebrachte schade te herstellen of deze te compenseren.

Omdat Stichting Ark een mogelijk beroepstermijn na beslissing op bezwaar niet heeft afgewacht, lijkt ons dat herstel en compensatiemaatregelen voor rekening komen van Stichting Ark.

9- Als compensatie voor de verwijderde houtwallen bij de percelen AH 88 en AH 89 verzoeken wij u compensatie aansluitend bij bestaande houtopstanden te gelasten, vermeerderd met extra oppervlakte in verband met het zonder vergunning verwijderen van waardevolle opstanden.

10- Het perceel sectie AH nummer 160 dient in de oude staat hersteld te worden.

11- Ter compensatie van de geleden schade aan de percelen sectie AH, nummers 158, en 160, en de te diepe ontgronding voor perceel AH 89, verzoeken wij u te oordelen dat het perceel AH 158 (0.8 hectare) ingericht dient te worden als natuur, aansluitend op de naastgelegen vistrap in de Tungelroyse Beek.

Hopende dat u positief zult oordelen ten aanzien van onze verzoeken,

teken ik met vriendelijke groet

20 mei 2015

Drs. Frans J.F. Smit

Delbroekweg 3

6006VA Weert

Ecologische werkgroep Weert Zuid.

Bijlagen:

- 1 kopie Besluit omgevingsvergunning Raamweiden, 13 november 2014, kenmerk 2014/0585/OG, zaaknummer 28285

- 2 kopie Bezwaarschrift Raamweiden, 24 december 2014

- 3 kopie Verslag hoorzitting 6 februari 2015 door mevr. mr. Saida Chalh

- 4 kopie Beslissing op bezwaar, 8 april 2015, toezending 10 april 2015, kenmerk 32824

- 5 Kopie OmniVerde bv: Uitvoeringplan Raamweiden, 24 oktober 2014

- 6 Op dit moment is het technisch gezien onmogelijk u foto’s van betreffende gebied als bijlage mee te sturen. U kunt daarvoor echter onze site raadplegen. Dit beroep hebben wij daarop volledig opgenomen, aangevuld met foto’s.

http://www.ecologischewerkgroepweertzuid.nl/411318053

Indien nodig zenden wij u foto’s en andere stukken gaarne op.

Beekdal of brongebied van de Tungelroyse Beek met verwijderde beverdam, stroomopwaarts van de overgang Diesterbaan. foto Susan.

Aan het College van Burgemeester en Wethouders van Weert.

Betreft: bezwaarschrift Raamweiden.

Geacht college,

Bij deze dien ik een bezwaarschrift in tegen de besluiten zoals door u genomen op 13 nov. 2014 betreffende de “Raamweides” (percelen tussen de Pruiskesweg en de waterloop de Raam en enkele landbouwpercelen nabij de Diesterbaan), Weert. U heeft in deze besloten over een aantal maatregelen: maaiveldverlaging, plaggen, venherstel, herstel oorspronkelijk reliëf, dempen greppel, drainage opheffen en verbeteren landbouwpercelen.

Mijn bezwaar dien ik in op nader aan te geven gronden.

Nu reeds wil ik enkele punten inbrengen waar mijn bezwaar zich merendeels op richt. 

Mijn bezwaar spitst zich toe op de te verbeteren landbouwpercelen “nabij de Diesterbaan”.

Betreffende percelen liggen grotendeels in het beekdal van de Tungelroyse Beek.

Om die redenen vallen ze onder “Bronsgroen” zoals vastgelegd in het POL 2014.

In de Structuurvisie Weert 2025 vallen deze percelen onder “Beekdallandschap”.

Door de maatregelen – verhoging van het maaiveld door het opbrengen van grond” wordt er ingegrepen in de bepalende waardes van het beekdallandschap.

Daarin is bovendien de grondwaterstand erg bepalend. Door opbrenging van grond wordt deze lager.

Het lijkt me dan ook niet dat het opbrengen van grond past binnen de kaders van POL 2014 en Structuurvisie weert 2025.

Opgemerkt mag worden dat er in gemeente Weert een Natuur en Landschapsvisie ontwikkeld wordt. Als Ecologische Werkgroep Weert Zuid hebben wij voorgesteld om in grote lijnen de geomorfologische grenzen als uitgangspunt te nemen voor de inrichting van het buitengebied. Bedoelde ophoging van landbouwpercelen zou daarmee niet in overeenstemming zijn. Het lijkt ons dat besluitvorming over ingrepen op perceelsniveau uitgesteld zouden moeten worden tot na het tot stand komen van de Natuur en landschapsvisie. 

Vanuit onze achtergrond als ecologische werkgroep wil ik opmerken dat enkele van de voorgestelde percelen de kenmerkende flora van beekdalen bezitten. Dergelijke relicten zijn belangrijk voor mogelijk toekomstige natuurontwikkeling.

Opmerkelijk is, dat het juist Stichting Ark is die is aangetrokken om klimaatbuffers te realiseren in het gebied. Het ophogen van percelen in het beekdal, in deze zelfs direct grenzend aan de Tungelroyse Beek, lijkt me niet in overeenstemming met de geest van die opdracht.

Hopende dat u in bovenstaande argumenten voldoende reden ziet om mijn bezwaar in overweging te nemen, tekent,

met vriendelijk groet

Drs. Frans J.F. Smit

24 december 2014

Ecologische Werkgroep Weert Zuid. 

Er is nog veel meer beekdal door Stichting Ark op de schop genomen. Op de foto bij de Tungelroyse Beek bij de Bocholterweg. Wij betwijfelen of hier (juiste) vergunningen voor zijn aangevraagd.