Waerbrookskoel, verslagen inventarisaties 2014,15,17

Verslag inventarisatie 20 aug. 2017

Waerbrookskoel 20 aug. 2017: gemaaid en afgevoerd. foto Frans

We troffen elkaar op de parkeerplaats van de visvijver van het Heykersbroek: Geer, Jac, Els, Piet, Frans, Ruud en Toke. We hadden alweer veel te lang niet geïnventariseerd, dus er moest eerst een beetje bijgepraat worden. Later in het veld was er ook geen haast, wat wel prettig was, omdat er gemaaid (en afgevoerd) was en veel plantjes niet herkenbaar waren aan hun bloemetjes.

We gingen deze keer netjes door het hek naar binnen, pakweg vijftig meter verder dan we voorheen altijd deden. Met als gevolg dat we nu direct veel planten van zowel vochtig als droog konden opschrijven. Vooral het Echt Duizendguldenkruid was opvallend aanwezig omdat dit nu juist wel prachtig bloeide. Wat er ook prachtig (blauw) bloeide waren de Klokjesgentiaantjes. We hadden tot dit jaar het idee dat dit zich op een niveau van slechts enkele plantjes handhaafde. Nu had het zich duidelijk uitgebreid. En dat is zowel een goed bericht voor de floramensen als voor de vlindermensen. Want nu nog de Knoopmieren die de rupsen kunnen verzorgen, en we zien bij wijze van spreken de Gentiaanblauwtjes al vliegen. De vlindermensen ontkenden overigens stellig, dat er door hen hier wat Klokjesgentiaanzaad was gemorst.

Er was nog een soort die zich had uitgebreid: de Stekelbrem in de heischrale biotoop. Kruipbrem en Struikhei waren constant gebleven, en dat lijkt voor Kruipbrem te weinig om zich echt te kunnen handhaven. We hebben al eens eerder voor een goed bosrandenbeheer gepleit, ter ondersteuning van de heischrale biotoop. Overigens signaleerden we ook dit jaar de Blauwvleugelsprinkhaan.

drooggevallen Witte waterlelies. foto Frans

Bij de eerste poel constateerden we dat het water nog nooit zo laag had gestaan. Dat is gunstig, omdat een grote oeverstrook nu droog was gevallen en daardoor de kans krijgt om te denitrificeren. Dat wil zeggen, om te verarmen, omdat de stikstof de kans krijgt om te ontbinden en te vervluchtigen. Bovendien hadden de beheerders nu de kans gekregen om om de oevervegetatie verder dan anders af te maaien en af te voeren. De poel kan dan niet meer verrijkt worden door het afstervende plantenmateriaal. Verschraling is in deze en de andere poelen hard nodig, omdat ze echt te voedselrijk zijn. In deze poel groeit Witte waterlelie, en zelfs Gele plomp.

Loos blaasjeskruid, foto Frans

Wat er ook groeit, en wat we nog nooit hadden gesignaleerd, is Loos blaasjeskruid. Het bloeide, en daardoor zagen we het. En konden we het bovendien op naam brengen (zowel vanaf de foto’s, als via een redelijk avontuurlijk uit het water gehaald bloemetje :-)

Op weg naar de tweede poel zagen we weinig Waterpunge in vergelijking met voorgaande jaren.

De tweede poel. foto Frans.

De tweede poel zelf zag er niet veel anders uit dat bij de vorige inventarisatie. Het Groot nimfkruid groeit er nog steeds en het geheel maakt een troebele indruk. Gelukkig stond ook hier een groot deel van de oever droog, zodat ook hier denifricatie kan optreden. Er staat overigens Naaldwaterbies.

Bij de derde poel was er niet gemaaid, en ook dat is waardevol. Vooral voor insecten was het hier een weelde, met uitbundig bloeiende Watermunt.

De vierde poel is daarentegen weer een beetje triest. Mogelijk verrijkt deze door afspoeling vanaf de hoger gelegen akker waarop indertijd de verwijderde toplaag van de “koel”is opgebracht. Daarna werd het tijd voor de terugtocht.

Draadgentiaan in bloei en in zaad. foto Frans Smit C!

En dus ook tijd voor een speurtocht naar de Draadgentiaan. In eerste instantie zagen onze langzamerhand behoorlijk geoefende ogen dit toch echt niet. We gaven de schuld aan de zich steeds meer sluitende vegetatie. Het plantje groeit graag op open grond. Misschien moet er vanuit het beheer eens voorzichtig gedacht worden aan een paar echt kleine plagplekjes. Inmiddels kennen we de truuk om de Draadgentiaan te signaleren: bij Kleine zonnedauw op je knieën gaan, dan zie je de Draadgentiaan ook. Maar ook de Kleine zonnedauw was dit jaar wel héél erg klein. Dat vinden was op zich al een hele kunst. En toen we op onze knieën gingen, zagen we ze in eerste instantie nog niet. Maar, ze waren er wel. Niet meer dan een centimeter groot. Zo klein, dat bij het downloaden van de foto’s er nog meer Draadgentiaantjes tevoorschijn kwamen..... Evenals een zaadknop .... En dat is uniek.

Waarmee de dag dus niet meer stuk kon.

Frans Smit, 21 aug. 2017.

Verslag inventarisatie en conclusies 23 aug. 2015

We waren dit jaar met beduidend minder mensen dan vorig jaar. Oorzaak onbekend. Maar ook nu waren we nog altijd met zijn achten. De mensen van het IVN Roermond/Leudal waren er ook weer bij: Hermien, José en Harry. Van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid waren Jac, Els Ruud en Frans er. Ook Ad Verhees was er bij. Hij is de spil van de vrijwilligersgroep die beheerwerk deed en doet in de Waerbrookskoel.

Dophei, zoals het er nog steeds staat. foto Helma 2013

We hebben het heischrale gedeelte afgemaakt door aansluitend het natte gedeelte verderop langs de rand van de “kuil” te inventariseren. Trekker van dit stukje is natuurlijk een restantje Dophei. De gele bloempjes van de Tormentil vullen deze biotoop mooi aan.

We zijn begonnen aan de hoek bij de parkeerplaats. Dat wil zeggen dat we de heischrale vegetatie als eerste hebben geïnventariseerd. De Struikhei zelf had zich weer uitgebreid. Stekelbrem en Kruipbrem lijken stabiel te blijven. Genoemd mag worden dat we in deze vegetatie ook dit jaar de Blauwvleugelsprinkhaan weer aantroffen.

Tegelijkertijd lopen we hier langs de rand van de eerste poel, waar we de meer ruigere en kleurrijke waterplanten van tamelijk voedselrijk aantreffen. We moeten daarbij denken aan Kattenstaarten en Waterzuring tussen Riet.

Vervolgens zijn we de de “kuil” in de breedte overgestoken, zodat we achter elkaar door onze lijst konden aanstrepen met de plantjes die meer van droogvallend vochtig houden. Het spectrum loopt dan van Ruw walstro en Egelboterbloem tot Echt Duizend guldenkruid en Kleine zonnedauw.

Daarna liepen we weer terug naar de eerste poel om te bekijken hoe de planten van het Oeverkruidverbond zich gehouden hadden. Letterlijk op de oever deden deze het goed. We zagen veel Vlottende bies (landvorm), Naaldwaterbies en Kruipende moerasweegbree. Daarbij wil ik ook Schildereprijs vermelden, een leuk plantje dat er veel en mooi bijstond.

De poel zelf leek echter behoorlijk verrijkt. Het Riet langs de rand noemden we al. In de poel zelf veel Witte waterlelie, en zelfs Gele plomp.

Vlottende bies, foto Helma

Op weg naar de volgende poelen, kwamen we veel Waterpunge tegen. Dat het hier altijd wel veel te vinden is, maakt het niet minder bijzonder.

De tweede poel viel echt tegen. Zelfs bij rustig waden (lieslaarzen) maakte ik zoveel deeltje los van de bodem, dat het water troebel en ondoorzichtig werd. Van het verwachte Ongelijkbladig fonteinkruid vond ik nu slechts een sliertje, drijvend tussen Groot nimfkruid, dat we daar nog nooit hadden gezien. Verder Smalle waterpest en na lange tijd weer Aarvederkruid. Mogelijk dat we voor deze situatie aan ganzen moeten denken.

Penningkruid, foto Jac Janssen

De derde poel was drooggevallen. Hier veel Naaldwaterbies en de landvorm van Waterviolier. Ook troffen we Penningkruid aan.

De vierde poel was gevuld met afgestorven Drijvend fonteinkruid. Verder zoeken naar kranswieren of Stomp fonteinkruid had geen zin.

Maar, we hadden nog wel wat tegoed. We wisten dat we op de terugweg nog van alles tegen zouden kunnen komen.

Teer guichelheil, foto Jac Janssen

Als eerste natuurlijk Teer Guichelheil, dat nu helaas uitgebloeid was. En toen was het zoeken naar Draadgentiaan. We wisten dat als je Kleine zonnedauw vindt, je op de knieën moet gaan om de Draadgentiaan te zien. Toen we de zonnedauw vonden gingen we nog een stap verder, en lagen we languit in het gras. Kijkend naar en genietend van Draadgentiaantjes van slechts anderhalve centimeter.....

We konden daarna rustig naar huis gaan. Maar toch hadden we nog niet alles gehad! We kwamen ook nog Klokjesgentiaantjes tegen.

Frans Smit

24 aug 2015.

Verslag en conclusies inventarisatie 10 aug. 2014

Al sinds 2007 inventariseert de Inventarisatiegroep Tungelroyse Beek van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid regelmatig de Waerbrookskoel bij Ell. Dit op verzoek van de vrijwilligers van "de koel". Dit jaar (2014) al voor de zesde keer. En dit jaar voor de eerste keer samen met de plantenwerkgroep van het IVN Roermond /Leudal. Vanuit de paddenstoelenwerkgroep kenden een aantal mensen elkaar. Vervolgens hielpen die elkaar bij de inventarisatie van het Sarsven. En nu hadden we bedacht dat het leuk zou zijn om samen de Waerbrookskoel te inventariseren.

De Waerbrookskoel is een fijne plek om te inventariseren. Voor ons ligt het gebied net buiten de gemeentegrenzen, aansluitend op de Krang. Het gebied is eigendom van gemeente Leudal en is zeker een voorbeeld voor onze gemeente Weert. Voor de mensen uit Leudal is het leuk om te zien hoe goed hun gemeente zelf haar natuurgebieden beheert. De gemeente heeft het beheer van de Waerbrookskoel uitbesteed aan de Bosgroep.

Ruim de helft van de inventariseerders, iets minder dan de helft van de ezeltjes. foto Ruud Hulsebos.

En zodoende verschenen er op zondag 10 aug. veel mensen aan de Waerbrookskoel: Hermien, Harry, José, Paul, Els, Willemiek, Michiel, Math en René. "Van ons": Piet, Geer, Ruud, Jac, Els, Hans, Marjon, Harrie Vossen en Frans Smit. Ad Verhees van de werkgroep Waerbrookskoel zette het totaal op 19 deelnemers. Ondanks dat we met een grote groep waren, hebben we ons niet opgesplitst in kleinere groepen. Het idee was, dat de mensen vanzelf wel wat zouden uitwaaieren. Natuurlijk was er wat angst voor vertrappen van plantjes. Dat gebeurt vooral als een groep mensen om een bijzondere vondst heen komt staan. Als we daar allemaal een beetje op zouden letten zou het best goed komen. Bovendien bleek de mensen van Leudal en omstreken een andere aanpak van inventariseren te hebben. Bij hen waren er verschillende mensen die plantennamen noteerden. Dat verhoogt de betrokkenheid. Ook is er dan altijd wel iemand in de buurt om de waarneming aan door te geven. Die lijsten worden na afloop bij elkaar gevoegd. Wij werken altijd met één Floron lijst. Het voordeel daarvan is dan weer, dat door de lijst de platenkennis vergroot wordt. De verschillende soorten van een geslacht staan bij elkaar, en als een soort "Rode lijst soort" is, wordt dat vermeld. Beide punten zijn dan vaak een teken om extra kijken of de naamgeving juist is.

Zonnedauw en Draadgentiaan. foto Willemiek van Deutekom.

De Waerbrookskoel is begin juli gemaaid. Ondanks dat dat alweer bijna 6 weken geleden is, bleek het er nog "erg gemaaid" uit te zien. Maar het viel allemaal wel mee, hoewel het natuurlijk wel van invloed is op de inventarisatieresultaten.

We startten aan de hoek bij de visvijver, en daar was het maaien zelfs een voordeel. Aan het begin van een inventarisatie komt er altijd een bulk aan namen los. Daar blijf je lang staan met een groep en dan ziet het er erg platgetrapt uit. Maar met het gemaaide Struisgras bleven er weinig sporen van achter. Gelukkig maar, want al heel snel kwamen we de eerste bijzondere planten tegen. Deze hadden duidelijk hun gebied naar deze hoek uitgebreid: Echt duizendguldenkruid, Kleine zonnedauw en zelfs Draadgentiaan. De truuk met Draadgentiaan is, om op je knieën de Zonnedauw van dichtbij te gaan bekijken. Als je dan zo laag bij de grond zit, valt de Draadgentiaan ineens ook op :-)

Aan de rand van het moerasbosje kwamen we Poelruit en Waterviolier tegen. Poelruit zagen we daarna nog nauwelijks, maar Waterviolier des te meer. Dat stond echt overal, zelfs in de eerste diepe poel. Als je dan bedenkt dat Waterviolier een kwelindicator is, dan is de uitbreiding daarvan positief. Overigens was ook de uitbreiding van Schildereprijs opvallend. Overal in het gebied kwam je het tegen. Klokjesgentiaan leek zich niet te hebben uitgebreid, maar daar zal het maaien wel debet aan zijn.

de grootste poel weer helder. foto Gerard Stals

Inmiddels waren we bij de poelen aangekomen. We waren ontzettend benieuwd naar de ontwikkeling daarvan. Immers, vorig jaar bleken de poelen langzamerhand wel heel erg achteruit gegaan te zijn. De planten van het Oeverkruidverbond waren zo goed als verdwenen, en de op de poelen dreef een dikke laag algenslap (zie verslag vorig jaar). Waarschijnlijke oorzaak leek de inlaat van voedselrijk beekwater. We hebben toen het voortouw genomen voor de plaatsing van een boerenstuwtje. Dat is er gekomen, met dank aan het Waterschap.

Het resultaat bleek nu verbluffend. Al direct in deze eerste poel dreef er nauwelijks algenslap meer; het water was helder. Wat er wel dreef was het groen van de Waterviolier. Op de kanten verschillende plekken Moerashertshooi. Daarvan hadden we vorig jaar slechts één plekje gezien... Kruipende moerasweegbree had zich sterk uitgebreid, evenals de Vlottende bies. Beiden stonden er vorig jaar overigens ook redelijk veel. Ook in de grote poel was het water helder, en dat is goed. Toch is de poel nog dermate voedselrijk dat Witte waterlelie en Gele Plomp het er goed doen.

Daarna kwam de verrassing eens niet uit de planten hoek: Ad Verhees had voor koffie gezorgd. Een welkome onderbreking na zoveel plantenindrukken.

Hoewel, ook de drie ezeltjes maakten veel indruk. Ze hadden zich inmiddels gezellig bij ons gevoegd. En het moet gezegd worden: we zagen alleen positieve en geen enkele negatieve invloed van hun begrazing. Iets dat we van andere begrazers die we in andere gebieden tegenkomen niet kunnen zeggen.

Mag wel, hè, foto van mezelf mét Ongelijkbladig fonteinkruid. Ik ben daar best groots mee. De foto is van Hermien Hendrikx

Daarna ging het richting achterste poelen. Opvallend was dat op weg hier naartoe de Waterpunge wel duidelijk aanwezig was en in bloei stond. We hadden hem in het eerste gedeelte een beetje gemist. Bij de achterste poelen was de verandering ten opzichte van vorig jaar opvallend sterk zichtbaar. Het Oeverkruidverbond manifesteerde zich hier duidelijk. Glashelder water, waarin Ongelijkbladig fonteinkruid zichtbaar was. Je kon de warrelige onderwaterbladen zien waarbovenuit de afwijkende drijfbladen staken. Deze waren nu wel even door de hoge waterstand tengevolge van de vele regen onder water waren verdwenen. In deze poel bleek ook Kranswier weer aanwezig! En belangrijk: we konden de Medicinale bloedzuigers zien zwemmen!

Bij de volgende poel haalde ik Stomp fonteinkruid naar boven. Kranswier was hier echter (nog) niet te zien. Het heeft er wel gestaan.

Het raadselplantje: Gewone engelwortel die zich niet aan de regels hield. foto Willemiek van Deutekom

Op de terugweg langs de rand van de "koel" noteerden we nog wat ruigtekruiden. En verbaasden we ons toch nog over de mooie kruipende blaadjes van het Teer guichelheil. Daarna had iemand nog een puzzeltje ter afsluiting. Een schermbloemige zonder omwindselbladen (onder het scherm) maar wel met hele grote omwindselblaadjes (onder de bloemkransjes). En dat klopte helemaal niet met de (gewone) bladeren..... dat werd dus een foto met huiswerk.

Daarna viel het afscheid zwaar. Leudal /Roermond e.o en Weert e.o moesten weer uit elkaar.

Maar niet voor lang. Binnenkort inventariseren we weer samen aan het Sarsven. Waarbij dan met de deelname van mensen uit Nederweert, Midden-Limburg aardig compleet is aan het samenwerken is.

Conclusies inventarisatie:

Voor zover het al erg goed ging met de Waerbroekskoel, gaat het nog steeds erg goed. We telden 134 plantjes, waarvan 12 Rode Lijst en 20 aandachtsoorten. Dat zijn ongeveer dezelfde aantallen als in voorgaande jaren, hoewel daar toch jaren tussen zitten waarin we meerdere keren hebben geïnventariseerd. In de loop der jaren is er wel een significante stijging van de Rode Lijst soorten te zien.

De drie biotopen die we vorig al benoemden, stabiliseren zich:

De "gemeenschap van de kleine plantjes" (Draadgentiaan, Dwergviltkruid, Zonnedauw, Teer Guichelheil) blijft op hetzelfde nivo, ze gaat mogelijk zelfs vooruit. Dat is bewonderenswaardig aangezien het een pioniersvegetatie betreft. Het betekent dat het beheer op een goede manier wordt uitgevoerd. Het is prettig onze waardering uit te kunnen spreken aan degenen die daar zorg voor dragen: de Bosgroep, Gemeente Leudal en het vrijwilligersgroepje.

Blauwvleugel sprinkhaan (RL) foto Marjon Hoogendam.

De "biotoop van de droge heide" is nog steeds met zijn bijzondere soorten stabiel aanwezig langs de bosrand (Kruipbrem, Stekelbrem, Struikheide). We kunnen daar zelfs de waarneming van de Blauwvleugelsprinkhaan aan toevoegen. Vorig jaar hebben we gepleit voor een vergroting van deze biotoop door terugdringing van de bosrand richting parkeerplaats en visvijver. We willen deze aanbeveling zeker herhalen.

En dan als laatste het Oeverkruidverbond.

Het is verbazingwekkend hoe snel deze biotoop vooruit is gegaan. In de poelen zelf werden drie Rode lijst soorten aangetroffen, Kranswier s.l, Stomp fonteinkruid en Ongelijkbladig fonteinkruid Dat laatste was hier (door ons) nog nooit waargenomen. Aan de oevers hadden met name Moerashertshooi en Kruipende moerasweegbree zich uitgebreid. Vlottende bies was hier en daar zelfs vlakdekkend aanwezig.

Met dank aan iedereen die dit mogelijk heeft gemaakt.

Frans Smit,  12 aug 2014.

Ecologische Werkgroep Weert Zuid.